DE JONGSTE VELDTOCHT ENZ.

Doch de correspondentie hierover had zij niet voortgezet, dewijl hiervan geen practisch gevolg was te wachten. Zij was van gevoelen, dat de Synode nu zelve behoorde te overwegen, „door welke middelen zij met het Alg. College harerzijds de toetreding van gemeenten tot het Alg. Toezicht kon bevorderen."

Het stond voor haar dus vast, dat de Synode hare aan het Alg. College gegevene belofte had te vervullen.

Van hetzelfde gevoelen was ook de Commissie, welke in zake de beheersquaestie had te rapporteeren Vijftien adressen waren bij de Synode ingekomen, meest allen aandringende op eene regeling van het Beheer door de Synode. Het vurigst werd dit begeerd door leden van de Class. Verg. te Heusden. „Laat - zoo schreven zij — de Synode de zaak aanpakken, al ware 't, dat zij een ton gouds, ja, een millioen moest verprocedeeren." Jammer, dat zij er geen wisseltje hadden bijgevoegd, waarop dit sommetje te halen was.

In een belangrijk rapport zette de Commissie uiteen, in welke phase de beheerszaak gekomen was, en wat der Synode ten aanzien der beheersregeling te doen stond. Unaniem was zij van oordeel, en ried zij daarom der Synode aan : „1° niet te treden in het door de adressanten tot u gericht verzoek; 2° vertrouwende, dat bij eene eventueele herziening van het Alg. Eegl. op de wenschen van de Synode zal worden gelet, aan het Alg. College van toezicht de ten vorigen jare toegezegde medewerking te verleenen; 3° te dien einde thans eene circulaire te richten aan de gemeenten met vrij beheer, met uitnoodiging, zich aan het Alg. Toezicht aan te sluiten; 4° daarvan kennis te geven aan het Alg. College van Toezicht. Geen wonder, dat de Commissie unaniem in deze con-

1) Syn. Hand. 1892, bl, 291—311.