EN DER ZENDING IN OEGANDA.

Uit politiek oogpunt was het inmiddels verre van rustig. Onder de inlanders waren velen in naam mohammedaan, die het afkeurden, dat de Arabieren den Islam wilden invoeren. Deze laatsten benoemden een tegenkoning, Kalewa, die zich naar den wensch zijner partij liet besnijden. Kiwiwa vlood. Met hem verlieten velen het land en vereenigden zich met de christenen, die voorheen naar Ankoli waren gegaan. Wegens toenemend gebrek in dit land, dat in de behoeften eener zoo snel vermeerderde bevolking niet kon voorzien, waren de derwaarts gevluchte Waganda genoodzaakt elders een goed heenkomen te zoeken. De vereenigde uitgewekenen noodigden nu Moeanga uit met hen het eigen land weer te veroveren. Van twee gezantschappen, die bovendien werden uitgezonden, begaf het eene zich naar de protestantsche, het andere naar de roomsche zendelingen, die aan de zuidkust van het Victoria-Njanza-meer toefden, met het verzoek om hunne medewerking. De eersten weigerden beslist. De witte paters waarschuwden wel voor de groote gevaren, welke deze onderneming met zich mede bracht, maar gaven haar ten slotte den zegen. De veldtocht nam een aanvang. Met wisselend geluk werd gestreden. Eindelijk greep de beslissende slag plaats. Kalewa en de Arabieren moesten vluchten en den llen Oct. 1889 trok Moeanga aan het hoofd zijner zegevierende troepen de hoofdstad des rijks binnen. De christenen, protestanten en roomschen, als overwinnaars teruggekeerd uit hun ballingsoord, verdeelden de hoogste staatsambten. Moeanga liet slechts christenen als hovelingen in zijne nabijheid toe. Aan de zendelingen van beide godsdiensten werd ter vergoeding van hunne vorige, geheel verwoeste bezitting, nieuwe stukken gronds toegewezen en op het erf der engelsche zending plaatsten de protestantsche Waganda voor Gordon