IETS OVEE WILHELMUS fi BRAKEL.

Schotanus' ambtgenoot. Hij was in Polen geboren en had een zwervend leven geleid. Het blijft mij een raadsel, waar menigeen in dien tijd de gelegenheid heeft gevonden, om zulk een schat van degelijke geleerdheid te verzamelen en zulk een reeks van boeken te schrijven. Arnoldi was op zijn reizen tot voltooiing van zijn vorming naar ons land gekomen, om Coccejus, Alting, Voetius en andere beroemde godgeleerden te hooren. Gemakkelijk leerde hij, die het poolsch en fatijn reeds sprak, zich uitdrukken in de fransche en engelsche taal, en hij maakte zulke vorderingen in 't nederduitsch, dat hij in 1645 beroepen kon worden te Beetgum. Vijf jaar later werd hij, in Coccejus' plaats, hoogleeraar te Franeker. Zijn ijver was bijzonder groot. Hij gaf zijn lessen, naar de behoeften zijner leerlingen, in het duitsch, latijn , poolsch of nederlandsch. Hij was een beslist voorstander van het oude, en hij haatte de twisten, die den vrede der kerk en den rustigen loop onzer beste studiën verstoren. Evenwel heeft hij een groot gedeelte van zijn kracht besteed aan 't weerleggen der Socinianen.

Daar was in dien tijd nog een man te Franeker, wiens roem later dien van de twee genoemde hoogleeraren verre heeft overschaduwd. Wij bedoelen Balth. Bekker, den schrijver van het boek genaamd „de betoverde werelt." Hij bestreed daarin het geloof aan heksen en spoken, en deed ook wel doorschemeren dat zijn geloof aan den duivel niet heel vast stond. Het werd hem zeer euvel geduid, maar zulk een indruk bracht zijn boek teweeg, dat zelfs Voltaire er nog gewag van heeft gemaakt — natuurlijk met een kwinkslag. Of Brakel met Balthz. Bekker, die een afzonderlijke beschouwing alleszins waardig is, te Franeker heeft omgegaan, is mij niet gebleken.

Tol voltooiing van zijn vorming als predikant heeft