DE OP VOEDING DER. APOSTELEN.

de Heer sprak het ten laatste vóór zijn dood toch beslist uit, dat de elven rein waren; niet vau de wereld, evenmin als hij van de wereld was.

Maar even stellig als hij deze dingen verzekerde, even stellig als Jezus onderscheid maakte tusschen de wereld en syn discipelen (die in Hem geloofden) even beslist maakte Hij onderscheid tusschen hun tegenwoordigen en hun aanstaanden geestelijken toestand. Want de Heilige Geest moest nog komen. En zoolang dit niet geschied was, was de opvoeding der apostelen naar de bedoeling en de methode van Jezus nog niet voltooid.

Waren zij geen geloovigen ? Ja zeker. Waren zij niet des eeuwigen levens verzekerd door hun geloof in in Jezus ? Ja zeker.

Gereed om te sterven waren zij. Maar nog niet gereed om te leven en hun werk te doen op aarde. Jezus verbiedt beslist er meê te beginnen voordat zij de kracht van boven ontvangen hebben.

Dat was de belofte Gods, waarvan Jezus hun gedurig gesproken had.

Het Oude Testament kent vele beloften, die tot twee teruggebracht kunnen worden. De komst van den Zaligmaker. Dat is de eene. En de andere is de uitstorting des Heiligen Geestes.

In 't laatst der dagen zouden deze dingen tegelijk komen — maar eerst moest de zonde wegenomen zijn.

Dat was nu geschied op Golgotha. Zij, die de verzoening door Christus geloofden, hadden nu het gereinigde, schoongeveegde hart, waarin de Heilige Geest kon neerdalen, om het ledig dat daar ontstaan was te vullen met kracht en heerlijkheid.

„Gij zult met den Heiligen Geest gedoopt worden.'' Het is kennelijk de eigenlijke toeleg van Jezus om het