IN HÉT LICHT DER INWENDIGE ZENDING.

heid en ellende, waar slechts gebrekkig de orde wordt bewaard; wat daar buiten ligt, is een schoone droom voor ieder, die hem droomt, maar meer niets. Dat is de grenspaal van het naturalisme in zijn aantrekkelijkste toenadering tot het christendom; het is een schoone kinderdroom: hoe zou het iets meerders wezen? Het eindpunt der zinnelijke wereld is ook het eindpunt der waarheid en werkelijkheid in het algemeen.

Ik ben aan het eind van mijn afzonderlijke schetsen, en moet nu het eindresultaat opmaken. Het zou kortzichtig en onrechtvaardig zijn dat samen te vatten in een persoonlijke veroordeeling der dichters. Zij zijn kinderen van onzen tijd; zooals zij denken, denken honderduizenden van ons volk in alle standen, en op alle trappen van ontwikkeling, 't Verschil is alleen, dat hun als dichters de aandrang en de gave werden verleend, om de wereldbeschouwing van den tijdgeest in dezen plastischen vorm uit te spreken. Zoo zijn hun drama's alleen als teekenen des tijds te beschouwen, en als zoodanig alleen zijn zij zeer ontzettend. Ja, 't is verschrikkelijk, eruit te zien, hoever wij in Duitschland, het fiere Duitschland van 1870, innerlijk zijn achteruit gegaan. Sedert 1500 jaar is ons volk onderwezen in het Christendom. Hier heeft het dien eenigen troost in leven en sterven ontvangen, in welks kracht die grootvader in de „Weber" zijn goeden strijd strijdt, en de arme Hannele zalig gaat door de donkere poort. Hier heeft het de zedelijke voorschriften geleerd, waardoor duitsche tucht en zede bloeiden, in welker volbrenging duitsche mannen en duitsche vrouwen hun eer ongerept bewaarden. Hier is ons hart en zin ontsloten voor alle heerlijkheid Gods in de wereld; hier heeft het haar leeren eeren in zijn kunst en dichten, gelijk geen ander volk het schooner vermocht. In de school dezer christelijke wereldbeschouwing is ook nog

50*