OVER MICHAEL BAUMGARTEN".

regelen en] dat de dingen van 't koninkrijk Gods onmogelijk door hen, die er geen hart noch verstand van hebben, kunnen behandeld worden. Zij zullen begrijpen dat de plaats der ongeloovigen buiten de kerk is, niet in de kerk, en gewillig hun post verlaten.

Dat zou een rechte handelwijze zijn. Thans heeft de wereld maar al te zeer de hand in de geestelijke dingen, en beslag gelegd op de beweging der gemeente.

Onderwijzers die enkel om 't geld den dienst van voorzanger vervullen, maar wier hart ver is van al wat zij zingen, dronken kosters en heerschzuchtige kerkvoogden, om maar niets anders te zeggen — die, als er kerkelijke tucht bestond, onmiddelijk moesten afgezet worden, zouden wij dan wellicht van zelf kwijt raken.

"Wellicht!

Zouden wij niet uit elkaar kunnen gaan?

De doleerenden wilden de kerk verlaten, achter zich meeslepende de kerkelijke goederen.

De goederen verdeelen tusschen geloovigen en ongeloovigen, zou ook wat worden!

In de meeste gevallen zullen zij wel het rechtmatig eigendom zijn der geloovige christelijke gemeente.

Of ik er tegen zou zijn om er maar afstand van te doen en een nieuwe vrije gemeente te beginnen? Neen, als al de edelen, die ik mij ten voorbeeld stel er uitgingen, ging ik ook en zou om het traktement niet blijven!

De beste oplossing van zaken was dunkt mij: het kruis der vervolging.

Dan, als er niet alleen een beetje voordeel of invloed aan de kerk te verdienen viel maar er ook smaad, schade en slagen bij ingeoogst werden — dan zou men ze wel spoedig zien heengaan die niet van Christus zijn.

Dat zou zuivering geven. Maar zoolang het scherpe loute-

Slemmen v. W. en Tr. 1895. 55