VERHALEN OP DEN KANSEL GEBEZIGD.

dan gevoelen wij geen medelijden en zijn geneigd hun gewaande hoogheid aan te tasten. Als zij den neus ophalen over geschiedenissen, dan lachen wij daarmede, en wenschen hun meer rede en minder deftigheid toe. Den meerderen voorrang dien zij geven aan hun verstand, en hun liefde voor rhetorische praal, weerhouden hen de waarheid van het Evangelie eenvoudig voor te stellen, namelijk door vergelijkingen, die uit gewone gebeurtenissen geput zijn. Omdat zij niet tot het volk kunnen afdalen, laten zij na, voorvallen te verhalen, die zeer juist hadden kunnen toelichten, wat zij wilden betoogen. Uit vrees voor plat te worden gehouden, laten zij kostelijke gelegenheden voorbijgaan. Evengoed had David hebben kunnen weigeren een van zijn gladde steenen naar Gob'ath's hoofd te werpen, omdat hij dien in een gewone beek had gevonden.

Zij, die zulke verheven denkbeelden hebben, zullen waarschijnlijk niets over het volk uitstorten dan — een ijskoude welsprekendheid, een bevroren stroom.

Alleen zijn „waardigheid" in acht te nemen, is iets zeer armzaligs en verachtelijks, indien het niet de waardigheid is om „velen tot gerechtigheid te leiden"; en toch hebben vele theologen, die nauwelijks genoeg waardigheid bezaten, om zichzelven voor verachting te bewaren, een deftigheid geveinsd, die hen deed opzwellen „tot den omvang van den hoogen Olympus." Iemand zeide eens tot een jongen man, nadat deze een zorgvuldig bewerkte preek had gehouden, dat niet meer dan vijf of zes personen in de gemeente in staat waren geweest hem te begrijpen. Hij nam dit op als een hulde aan zijn genie gebracht, maar ik neem de vrijheid hem in dezelfde klasse te plaatsen met een anderen man, die gewoon was zijn hoofd op de diepzinnigste wijze te schudden, om aan zijne voorlezingen meer nadruk te