VERHALEN OP DEN KANSEL GEBEZIGD.

geven, en waarover een verstandige christelijke vrouw de opmerking maakte, dat hij zijn hoofd zeker hevig schudde, „maar er niets in was."

Zij die té beschaafd zijn om eenvoudig te wezen, hebben noodig nog eens weêr beschaafd te worden. Luther zegt zeer juist in een zijner „Tafelgesprekken": „Vervloekt zijn alle predikers, die in de kerk naar hooge dingen trachten, die het heil van het arme, ongeleerde volk verwaarloozen, hun eigen eer zoeken en derhalve er naar streven een paar grooten te behagen. Als ik predik, dan buig ik mij diep neder."

Het moge overtollig zijn, u aan de dikwijls aangehaalde plaats uit George Herbert's „Landprediker" te herinneren, toch kan ik niet nalaten het te doen, omdat ze mij zoozeer bevalt: „De prediker moet ook de oordeelen Gods gebruiken , zoowel die van den ouden als vooral van den nieuweren tijd, en die wel het meest, welke het dichtst bij zijne gemeente voorvielen; want de lieden zijn zeer oplettend bij zulke preeken en denken: „dat betreft ons, als God ons zoo nabij komt". Somwijlen deelt hij hen geschiedenissen en gezegden van anderen mede, al naar mate zijn tekst zulks medebrengt, want daarop letten zij, en onthouden zij beter dan vermaningen, die hoe ernstig ook, toch dikwijls met de preek voorbijgaan, vooral bij landlieden die traag van begrip en langzaam zijn, slechts met moeite tot een zekeren ijver en warmtegraad gebracht kunnen worden en een berg van vuur behoeven om in vlam gezet te worden; maar geschiedenissen en treffende gezegden onthouden zij goed".

Men moet nooit vergeten, dat God-zelf als Hij de menschen wil onderwijzen ook geschiedenissen en levensbeschrijvingen gebruikt. Onze Bijbel bevat onderwijzingen, beloften en voorschriften; en dit niet alleen, maar het geheele Boek is versierd met wonderbare berichten