HET BEHEER DER KERKELIJKE GOEDEREN.

„meesters en regenten gelicht en geheven sullen mogen „werden, ratificerende alle het gunt desen aangaende bij „eenige magistraten en regeerders van de voorschreve „Steden, Vlecken of Dorpen, sedert de jegenwoordige „beroerte en veranderinge der religie, aireede gedaen „magh wesen; wel verstaende, dat al 't gunt boven den „voorschreven onderhout van de voorschreve Armen, en „nodelijcke reparatie, timmeragie, ende de lasten der „voorschreve Kercken en Huijsen, van de geestelijcke „goederen als vooren overschieten sal, bij de voorschreve „kerckmeesters, regenten, ofte haerluijden rentmeesters „geëmploijeert en beheert sal werden tot de jaerlijksche „betalinge, habitatie en onderhoudt van de schoolmeesters, „predikanten en kercken-dienaren,behoudelijck de pastoren, „Commandeuren, Cannonicken, Vicarissen, Memoriën en „Getijde Heeren, hen onder de gehoorsaamheijt van den „Prince van Orange, als stadthouder en Capiteijn-Generaal „van de Koninghlijcke Majesteijt, als Grave van Hollandt, „Zeelandt en West-Vrieslandt, onthoudende, haer toege„voeghde alimentatie mede bij de voorschreve kerck^meesters en regenten respectivelijck te betalen, inter„diceren daeromme de voorschreve Staten alle de Ontfangers „van de geannoteerde geestelijcke goederen als vooren, „den verderen ontfangh, handelinghe en administratie van „dien , niettegenstaende eenige Ordonnantiën of commis„siën ter contrarie, dewelcke de voorschreve Staten, voor ,,sooveel deselve deze haerluijder ordonnantie eenighsints •,contrariëert, expresselijk bij desen derogeeren, willende >,dat deselve ontfangers de voorschreve kerckmeesters en „regenten met de voorschreve Kercken, Huijsen en Goederen van dien te laten geworden, sulcks dat de voorschreve Burgermeesteren ende regeerders van de voorschreve Steden, Vlecken en Dorpen oorbaerlijckst duncken ;,sal, behoudelijck dat een ijegelijck van de voorsz. kerck-