KRONIEK.

lieten moet hebben vervuld, toen zij der Egyptenaren paarden, wagens en ruiteren zagen geworpen op het strand der Roode zee.

Hooggevoelende zijn wij daarbij niet, want het is niet ons werk, en wij hebben in eigen kring genoeg te doen en te betreuren, om wakende en nederig te blijven.

Ook heeft Dr. Kuyper zijn laatste kaarten nog niet uitgespeeld. Als het aantal kiezers zal zijn verveelvuldigd, zal hij zijn demagogische kracht eerst ten volle kunnen ontwikkelen. Doch — wij zijn aan dit fenomeen nog niet toe.

Naar het Kerkelijk Congres ben ik opgegaan, „niet wetende, waar ik komen zou." Tegen het denkbeeldzelf, om aan leden en vrienden van de Ned. Herv. Kerk de gelegenheid te geven elkander te ontmoeten, elkander de handen te sterken, en om eens te doen zien, dat wij er nog zijn, en ondanks al onze kerkelijke ellende, er mogen zijn — had ik niets. Integendeel, ik vond het uitnemend. Kerkelijk zijn is niet hetzelfde als onverdraagzaam wezen.

Maar het is, bijna zeiden wij gewoonte geworden, om over onze Vaderlandsche Kerk de schouders op te halen. Zelfs in den bedestond in de Nieuwe Kerk, waarmeê de bijeenkomst van 't Congres aanving, heeft men hooren gewagen („ter plaatse, waar het niet behoorde") van het logge lichaam — d. i. de Ned. Herv. Kerk, en haar Besturen.

Welnu, in Maison Stroucken is gebleken, dat op dat gevaarte druk wordt gewerkt, en dat er tal van rappe, kloeke mannen en vrouwen aan boord zijn, bereid tot en bezig met het werk der liefde en der barmhartigheid.

Vrienden van evangelizatie en christelijk onderwijs, van arbeidersvereenigingen en van diakonen, van geheelonthouding en kamers van arbeid voerden het woord, en