KRONIEK.

lokten een soms zeer levendige gedachtenwiseling uit, zonder dat de goede toon er schade door leed.

De Heer Oversteeg, de amanuensis der Vrije Universiteit, (een bij uitstek onsympathieke figuur, naar men mij mededeelde) had gemeend, dat hij op dit Ned. Herv. Congres ook wel komen mocht, en zelfs deelnemen aan de discussies. Of er nog meer „doleerenden" waren is mij onbekend. Maar wel zag ik er velen, die in langen tijd elkander niet als Broeders hadden ontmoet. Daar waren antirevolutionaire Kamerleden, leden en bestuurders der Confessioneele Vereenigiag, geestverwanten van „de Vaderlander; officieele vertegenwoordigers van de Synode der Ned. Herv. Kerk; mannen, bekend als „ethischen," en broeders, die „van het ethische niets moeten hebben". Zóó troffen in 't voorjaar Stöcher, Harnack en Naumann elkander aan te Erfurt, en toefden er in vrede. Alzoo „een kerkelijk allegaartje?" Ja, en neen, al naardat gij het nemen wilt.

Het confessioneele standpunt van 'tCongres, belichaamd in den voorzitter Dr. Vos, is niet een oogenblik verloochend geworden. Dat werd overal verondersteld. Overigens was ieder welkom, die het goede zocht voor de Ned. Herv. Kerk. Wie aan dit standpunt van 't Congres twijfelen moge, vergelijke met zijn acta hetgeen gesproken is op den „Protestanten-dag" te Zwolle.

Ofschoon er zeer verzachtende omstandigheden zijn aan te voeren, moet worden toegestemd, dat de organizatie van 't Congres te wenschen overig liet. Beeds vroeg waren de Agenda uitverkocht. De drie tegelijk het woord voerende sprekers in één zelfde lokaal hinderden elkander. Ook waren de onderwerpen, welke aan de orde werden gesteld, te veel in getal, en meerendeels van te groot gewicht, dan dat een bevredigende bespreking mogelijk was in den weinigen beschikbaren tijd.