EEN ECHO VAN LUTHEIi's WOORDEN.

vind, dat geen andere, aardsche, voorbijgaande vreugde daarmede te vergelijken was. Zoo was dat ook een zeer groot feest als iemand doctor werd; dan hield men een feestrid door de stad en ieder kleedde zich feestelijk; dit is nu alles voorbij, maar ik wilde wel dat men het nog in stand had gehouden.

Van den Wartburg schreef hij: ik ben vorigen dinsdag op jacht geweest en heb den zoet-bitteren lust der groote helden ook eens willen smaken. Wij hebben twee hazen en een paar arme partrijzen gevangen. Een werk, heel geschikt voor menschen, die niets te doen hebben. Zooveel genoegen ik er ook in had, het er onder schuilende beeld en geheim heeft mij zeer leed gedaan. Want wat beteekent dit alles anders, dan dat de duivel door zijn goddelooze jagers en honden, n.1. de bisschoppen en theologen, de onschuldige diertjes heimelijk jaagt en vangt? Och, ik dacht te veel aan de eenvoudige, goedgeloovige zielen!

Eens kwam er éen uit het Niederland, die met mij wou disputeeren tot in de hel toe, terwijl hij ondertusschen zeer dom was. Ik zei tot hem: laten wij om een kruik bier of wat disputeeren. Toen ging hij weg; want de duivel als een trotsche geest, kan niet hebben, dat men een loopje met hem neemt.

In Engeland werd een slagerszoon kardinaal; een hofnar zei van hem: God zij geloofd, dat wij zulk een kardinaal hebben. Als hij nu paus wordt, dan zullen wij in de vasten en op andere verboden dagen vleesch mogen eten. Want St. Pieter heeft, als visscher, verboden vleesch te eten, opdat hij zijn visch des te duurder kon verkoopen; maar deze slagerszoon, zal het vleesch de hand boven 't hoofd houden, om er geld uit te slaan.

Toen doctor Maarten eens een sappige knol in de hand hield en daarvan at, zeide hij: onze voorouders moeten