tt R Ó Ü I Ê K.

ren de Savorn.n Lohman c. s. moeten nu maar doen, alsot zij niets meer weten van hetgeen hun door de Stand, is toegevoegd, en „kalm en rustig uiteen zetfen wat men voor de toekomst wenscht." Dan kan men „zonder elkander in de haren te vliegen», weêr samen optrekken, alsof er niets is gebeurd.

Het is ons nog niet ter oore gekomen, wat de Heer de b. Lohman hiervan denkt, maar het roomsche blad de Residentiebode, heeft aan het uitgeworpen lokaas zoó al niet gebeten, dan er toch een niet versmadeuden blik op geslagen.

In de Nederlander van heden lezen wij onder de rubriek: Persoverzicht o. a. het volgende:

De Residentiebode verheugt zich reeds over het stellen dezer quaestie, omdat zij daarin het bewijs ziet, dat men ook op de Mandaardbuvemx de overtuiging bezit, dat de eenige weg die op den duur tot een goed resultaat leiden kan, gelegen is in eerlijke samenwerking der antiliberale partijen. Dit komt geheel met haar eigen overtuiging overeen. Zij koestert den „diepsten eerbied voor de stoute leuze, in bange dagen door de antirevolutionairen aangeheven: „In ons isolement ligt onze kracht" maar zij meent, dat deze leuze bewaard behoort te blijven vóór „het heetst van het gevecht, als de kleine groep getrouwen om

ïwacnt6» SeSChUt mrré V°mt 6n Z0° St°m °P de baJ'onetten „Zoolang echter de gelederen sterk genoeg zijn, om zelf actief aan den strijd deel te nemen, is zoodanig een carré, is zulk concentreeren een schoone betooging, ja!... . maar toch kracht verspillen. Zoolang actief optreden mogelijk is, voegt geen isolement, maar het ingaan tot de beweging van het volle levenvoegt het, den vijand te zoeken in de hitte van het vuur hem te gemoet te gaan in diens eigen slagorde."

Het blad is voor samenwerking tusschen Katholieken en antirevolutionairen gezind, omdat, „zoo al tusschen Rome en Dordt door drie eeuwen van strijd en lijden, van overmacht en ver-