KRONIEK.

vatieve ministeries mogen elkander afwisselen: het zedelijk gehalte, het doel, dat wordt nagejaagd blijft hetzelfde. Door al het touwwerk der engelsche marine loopt een roode draad; door heel de politiek loopt de draad der verachting van de kleinen en zwakken.

Dit komt ook dezer dagen weêr uit in Engeland's houding tegenover de Zuid-Afrikaansche Republiek. Men veracht in Londen den Dutchman en de Boors. Men vindt het eigenlijk belachelijk en onbehoorlijk, dat die beiden iets bestaan durven, dat gelijkt op een verzet tegen Engeland. Waar zijn de mannen en vrouwen aan gindsche zijde van 't Kanaal, die het voor de mannen van Transvaal opnemen? Slechts zeer enkele stemmen hebben wij vernomen, die openlijk en ondubbelzinnig protesteerden tegen de gevoellooze en hooghartige manier, waarop ook de minister Chamberlain spreekt over de onafhankelijkheid der Zuid-Afrikaansche Republiek. Heeft deze minister niet gezegd, dat hij werd gesteund door de sympathie van het geheele volk ?

Wij hopen hartelijk, dat Engeland dezer dagen een gevoelige les zal krijgen, en dat zijn regeering eens door daden toonen zal, dat de zendelingen steunende, bijbels verspreidende, en bidstonden orgauizeerende natie inderdaad een christelijke natie is, en geen natie bij wie goud en macht gaan boven alles.

Dan zal ook te Johannesburg en te Pretoria Engeland zich buigen moeten voor het recht. Het zou ons innig leed doen, indien een volk, dat onze taal spreekt, en in die taal een zijner krachtigste waarborgen heeft voor zijn onafhankelijkheid, werd opgelost in de menigte der goudzoekende zonen van Albion. Moet dan de numerieke meerderheid overal den doorslag geven? Mag dan een volk, dat voor zijn eigen bestaan zooveel deed als de Boeren , niet tot den vreemdeling zeggen : ik wil meester