DE EERSTE APRIL.

plagers gegund zij. Hij heeft nu wijsheid geleerd en laat zich niet meer vleien.

Ik weet het nu, waartoe de vleitaal strekt Ik zal niet meer, om hooger toon te kraaien Tot uw vermaak, met hals en oogen draaien; Wel zingen zij voortreffiijk in die 'tkan, Wel toezien is nog beter voor een man.

Wie dat wel toezien leert en betalen moet door het voorwerp te zijn eener kleine plagerij, heeft geen te dure les gehad.

Die had wel eene fransche jufvrouw die op 1 April een gouden horloge stal en zich toen voor de rechtbank verontschuldigde, dat zij dit als April-grap bedoeld hadDe rechtbank veroordeelde haar om tot den volgenden Isten April over hare dwaasheid in afzondering na te denken-

Ten slotte leerde mij een oud verhaal, dat gebruik maken van de domheid der ondeugenden, om hen in hunne eigene strikken te vangen, zelfs door strenge Christenen wel is aangewend al, zouden zij niet als stelregel willen verdedigen, tegenover des apostels vermaan, dat men het kwade mag doen, opdat er het goede uit zoude komen.

Het is op waarheid gegrond, ik las het in een traktaatje, en vond het op mijn schrijftafel aldus berijmd:

In Cornwallis leefde, 't is lang reeds geleên,

Een preêker der Methodisten Ongeletterd maar bijbelvast, krachtig in reen,

Een vurig, maar wonderlijk Christen.

Hij woonde in eenvoud, ver buiten de stad

Te midden van tuinen en boomen, Maar spaarde, en vroeg ook bij elk die wat had,

Want hij bouwde een Kapel voor zijn vromen.