MISDAAD—ZONDE ?

bank te Brussel scbokken en doen zeer veel kwaad op allerlei wijzen. Op vrije voeten gesteld, want hij lijdt aan verkwistingswaanzin, en nu kan hij zijne afzetterijen naar believen voortzetten. Ieder brengt zich gemakkelijk meer dergelijke gevallen voor den geest, en acht ze minstens eene beleediging van het recht en ziet er een groot gevaar in voor de maatschappelijke orde.

Heeft dus de crimineele anthropologie tot nu toe nog betrekkelijk weinig oogenblikkelijk tastbare gevolgen gehad, zij is daarom in den vorm, waarin zij zich openbaart, zeker niet minder gevaarlijk. De geheele rechtspraak zit nog onverbiddelijk vast aan een stelsel van wetten, dat niet maar in enkele jaren, niet in een kwart-eeuw geheel onderstboven wordt geworpen, daarvoor wortelt ook dit te zeer in de geschiedenis. Maar toch, o. a. in Italië, ging men bij wijziging van de bestaande strafwetboeken reeds met de nieuwe theoriën eenigszins te rade, ze waren niet geheel zonder invloed. En wij twijfelen niet, of ze zullen ook verder doorwerken, daarvoor hangen ze maar al te zeer samen met alles, wat in de toongevende kringen der wereld als wetenschap, beschaving en juiste wereldbeschouwing wordt gehuldigd.

Maar daarom ook moet tegenover deze beschouwingen beslist positie worden gekozen. In allerlei détails behoeft men daarom nog niet te treden. De een mag in bouw, omvang of gewicht der hersenen de oorzaak van het misdadig-zijn zoeken, terwijl de ander (9) zulk zoeken zelf een hersenschim noemt; de een mag beweren, dat met het veelvuldig toepassen van de doodstraf het getal der misdadigers vermindert, en de ander, dat in den bloeitijd der doodstraf de misdaden niet minder, maar meer waren dan thans (10); sommigen mogen de gevangenisstraf als zoodanig afkeuren als onlogisch, onvoldoende en duur, anderen aanmerking maken op de inrichting