MISDAAD—ZONDE ?

onzer gevangenissen, die zóó is, dat, en hierin stemmen alle statistieken overeen, dat het aantal recidivisten schrikwekkend toeneemt, terwijl zij tegen de gevangenissen als strafmiddel niet zijn, maar, zooals Ferri, die waarlijk tot strafmiddel willen maken, o. a. door ze minder prettig in te richten, (11) — al die bijzonderheden kunnen wij buiten rekening laten, om beginselen tegenover beginselen te zetten, want als de grond, waarop al die fraaie gebouwen van criminologie zijn opgetrokken, inderdaad vlottend zand blijkt, dan vallen die gebouwen zeker ineen, en daarmede vergruizelen de schoonste ornamenten.

Voor wie gelooft, dat er een God in dén hemel is, dat deze rechtvaardige Eechter den kinderen der menschen Zijne heilige eischen heeft gesteld, hun een geweten heeft gegeven, hen verantwoordelijk stelt voor hunne daden, — voor dien is in beginsel het nieuwe stelsel geoordeeld. Mag Maudsley wijzen (op het: „De vaderen hebben onrijpe druiven gegeten, en de tanden der kinderen zijn stomp geworden", om daarmede te betoogen, dat ook de H. S. de erfelijkheidsleer huldigt, dan stelt de geloovige, erkennende, dat de misdaad ook die zwaarste der straffen met zich brengt, dat het nageslacht lijdt door de zonden der vaderen, daartegenover, hoe er in dienzelfden Bijbel aanstonds op volgt, dat God die uitspraak des volks niet aanvaardt als regel, waardoor de kinderen niet meer verantwoordelijk zouden zijn voor hunne daden, maar verzekert, dat een iegelijk zal boeten voor zijne eigene zonden.

In dat opzicht is dit hoogste strafwetboek onverbiddelijk, maar het kent ook het recht der opperste gratie, verleend, niet om allerlei overwegingen in den persoon des misdadigers of in de uiterlijke omstandigheden gelegen, maar om het geloovig aannemen van het plaatsvervangend lijden en sterven van onzen Heer en Heiland.