ZOOALS ONZE KERK DIEN WENSCHT.

in menig gezin de kinderen de voorlezers ervan? Hun leestoon is niet zelden afschuwelijk, een broertje van den preektoon, waarbij „natuur en waarheid" zijn zoek geraakt. Schonk men grooter zorg aan het onderricht in bijbellezen, het voorlezen zou allerwege verbetering vinden door beter zinvorming en juister accent. Het nalezen van wat bij bijbeische verhalen of bij onderricht van Gods raad en wil behandeld was, zou het geheugen onzer leerlingen te hulp komen en het ons gemakkelijk maken om na te gaan, bij vraag en antwoord, of ze ons begrepen hadden. En het samenlezen van geheele boeken zoowel als van enkele teksten, zou het niet kunnen strekken om het goede verstaan van de Schrift te bevorderen, en het verband tusschen Schrift en Kerk, tusschen Schrift en leven beter te doen gevoelen? Altemaal voordgelen!... Verder, onze eeuw verleert het bijbellezen. Het Protestantisme wordt zwak, zoodra het de Schrift niet meer kent, en ze alleen gebruikt wordt als een symbool van niet-Eoomsch zijn. Misschien wel, dat er huisgezinnen van predikanten of ouderlingen zijn — natuurlijk buiten onze classis —, waar ze niet eens meer dagelijks wordt gelezen! Onze vragenboekjes en geschiedenis-handleidingen bedoelden allerminst om den bijbel op non-activiteit te plaatsen, maar heeft hnn al te overvloedig gebruik niet van de Schrift verre gehouden of die haast alleen gemaakt tot een tekstenboek? De bijbel behoort „het" handboek onzer katechisaties te zijn. Berispen we onze leerlingen iederen keer, dat zij hun vragenboekje thuis laten, 't is verdiend, zeker; maar het zou nog beter zijn, dat zij zich zoo gewenden om hun bijbel ter katechisatie mee te brengen, als op karwei een werkman zijn gereedschap. Leeren zij heusch meer bijbelwoorden dan vragen ? Wijden we niet te lang uit bij de bespreking van de