KRONIEK.

hetzij in strijd met wat andere gereformeerden beweren aan 't licht te hebben gebracht, mijn onderwijs doe berusten, dan moet de Vereeniging de vrijheid in mijn onderwijs eerbiedigen, en heeft zij geen recht mij ter verantwoording te roepen, zoolang zij niet kan aantoonen, dat ik bij mijn onderwijs Gods Woord ter zijde stel of in strijd met de Gereformeerde Belijdenis uitleg;

meent de Vereeniging daarentegen, dat mijn onderwijs, ofschoon uitsluitend der waarheid dienstbaar, niettemin krachtens de Statuten zich ook gebonden moet achten door hetgeen — niet de gereformeerde Kerk — maar zij zelve en andere menschen voor conform de gereformeerde beginselen houden, ook al strijdt dit met mijne consciëntie of wetenschappelijke overtuiging, en zonder dat beweerd, veelmin bewezen wordt dat mijn onderwijs in strijdt is met Gods Woord, dan — maar ook dan alleen — moet ik erkennen haar met mijn onderwijs niet te kunnen dienen.

Door de voorgestelde motie aan te nemen, zult Gij u vóór de laatstgemelde bewering hebben uitgesproken.

Op de meesten onzer zal heel dit geding een pijnlijken indruk maken. De wijze, waarop de Heer Lohman wordt bejegend, doet onwillekeurig denken aan de .inquisitie. Wij hebben ons geschaamd over den Heer Bavinck. Wat wij ook niet begrijpen, is de houding van den Heer Hovy. Hoe kan hij het langer uithouden in een kring van mannen, wier handelingen toch niet den toets der waarheidsliefde kunnen doorstaan? Geeft hij Dr. Kuyper nog een hand?

Wat wel het droevigst heeten mag, is dat de man, die nu openlijk door Mr. Lohman als onbetrouwbaar in zijn voorstellingen wordt ten toon gesteld, niet alleen door beslist ongeloovigen als karakter wordt verheerlijkt, maar nog altijd de aangebeden leider blijft van zoo velen, die zeggen den strijd des Heeren te voeren. Welk een verwarring in de gewetens! Welk een gevaar voor het rijk en de zaak des Heeren!