DE INVLOED DEK VROUW IS DE GEMEENTE

aan kloeker krachten de vreugde, en geen enkele huisplicht ooit aan eenen christelijken ten offer gebracht!"

Maar laat ons bij het opstellen van eenige algemeene beginselen niet blijven staan. Ik wil een paar vragen opwerpen.

Is het geoorloofd of gewenscht, dat de vrouw in het openbaar optrede om te spreken voor de zending? Gij denkt terstond aan het woord des Apostels; Dat uwe vrouwen in de gemeenten zwijgen, want het is haar niet toegelaten te spreken, maar bevolen onderworpen te zijn, gelijk ook de wet zegt (1 Cor. 14:34). Maar met de aanhaling van dezen tekst zijn wij er niet. Wij moeten ons herinneren, dat de Apostel dit zegt naar aanleiding van het onverstaanbaar, verwarring werkende met tongen spreken, waarin ook de vrouwen schijnen deelgenomen te hebben. Hij beroept zich daarbij op het: Hij zal over u heerschappij hebben, als een gevolg der zonden over haar uitgesproken door den Heer, maar dat toch zeker, als de vloek der zonde door God zelf is weggenomen, door den mensch niet meer in al zijne gestrengheid mag gehandhaafd worden. En als de Christenvrouw ten allen tijde aan deze Apostolische raadgeving als aan eene wet zal gebonden zijn, waarom dan ook niet aan de vermaning 1 Cor. XI gegeven, om niet dan gesluierd de vergaderingen bij te wonen. Het is ons dan ook allen bekend, dat niet alle Christelijke vrouwèn zich aan dit voorschrift meer gebonden achten in onze dagen. Wie zal den moed hebben haar om deze reden te veroordeelen ?

Wien is eene Miss Weston, als zij voor hare zeelieden predikt, geen aangename verschijning? Wie—om alleen maar bij buitenlandsche vrouwen te blijven — luistert niet gaarne naar de krachtige en welsprekende getuigenissen van Mevr. Buttler ? Maar wel schijnt 't mij iets opmerkelijks toe, dat men in ons vaderland althans, de