01' DEN ZENDINGSARBEID,

vrouw wel gereed vindt om te getuigen, als 't de zedelijke verheffing der vrouw betreft, en de vragen die met de prostitutie en het Neo-Malthusianisme samenhangen, maar eene openlijke getuigenis voor de zending zij 't dan van eene vrouw tot de vrouwen niet noodig wordt geacht. Geeft dit ook iets te denken ? — In het Maartnummer 1894 van het Allgemeine Missionszeitschrift leest gij de rede eener vrouw, Isabella Bird Bishop en als gij deze gelezen hebt dan zegt gij, waar zoo gesproken wordt, daar ontneme niemand aan zulke lippen het recht daartoe. En al zullen ook wij wenschen, dat het spreken der vrouw liefst beperkt blijve tot eene beslotene vergadering, en dan nog daarbij geen regel worde maar uitzondering zij, het zou ons toch niet onaangenaam aandoen, om met de warmte van het vrouwenhart de zaak der zending door de vrouw voor vrouwen ook in ons vaderland te hooren bepleiten.

Een tweede vraag. Is 't wenschelijk, dat er daartoe eene vrouwen-zending-vereeniging in ons vaderland worde opgericht? Gij weet het buitenland heeft ze reeds lang. Duitschland b. v. heeft zijn Frauenverein für Chr. Bildung des Weiblichen Geslechts im Morgenlande, die in 1892 reeds het 50jarig bestaan vierde en een eigen zendingsblad bezit, waarvan wij de lezing aan de vriendinnen der zending onder ons zeer aanbevelen. Op de wereld-conferentie te Londen in 1888 waren uit de Ver. Staten niet minder dan 35 vrouwen-zending-vereenigingen vertegenwoordigd (Eep. I 8), uit Engeland 11. Ja het is eene uitzondering," zoo getuigde de Schotsche afgevaardigde toen reeds, „als een of andere Kerk, die eene der vermelding waardige zending uitoefent, daarbij voor 't vrouwelijk deel van het werk zonder eene vrouwenvereeniging is." Dit bleef bij ons binnen bescheidener grenzen. Vrouwenkransen en kransjes mogen opkomen en