i>E HEILIGE GESCHIEDENIS EN HET GELOOF.

geloof der kerk. Hier kon men langs kunstmatigen weg geen scheiding maken. In elk geval is het foch eel waarheid dat de arbeid, die zich bezig houdt met de vermeerdering en de loutering van ons historisch weten, zyn stof by voorkeur vindt in de natuurzijde van dé feiten Het bonte weefsel der tusschen beiden in liggende gebeurtenissen is bij ieder historisch proces datgene , wat n de herinnering slechts zwak voortleeft, en terugkeert tot de vergankelijkheid. De groote grondtrekken van het goddelijk willen m zijn ernst en in zijn genade stralen daarentegen met onmiskenbare en voor geen tweeërlei mt egging vatbare duidelijkheid Uit de heilige geschiedenis

wpf, h"lp' *elke ons in ^t opzicht op den rechten wed leidt, bestaat in de eenvoudige herinnering, dat het geloof een eerlijke en waarachtige zaak is, die door oneerlykheid met kan worden gediend. Het wordt van ons niet geëischt, ons zeiven meeningen op te dringen die voor ons zonder grond en waarheid zijn. Voor iedereen ib de mate van zijn geloof afhankelijk van de kracht en de heihgheid van zyn oog. Aan de onder; ons bereik vanende waarheid hebben wij ons met een' onverdeeld hart over te geven, en het ons daarbij te getroosten, dat ons denken en weten en gelooven staan onder de leiding vergèveTwiT ^ * ^ tekortkomingen

Maar nog een derde bezwaar treedt ons in den weg

maafrttT ™ ^l' °mdat het ™t ons weten raakt maar he verlangen en begeeren van ons hart. Bij W

ver,tled ^ T 6611 °VertW> ^e niet alleen ons oTzen w;,mTt° , 26lf beheerscht. - daarom ook onzen wil met krachtige spanning drijft naar zijn voorwerp. Schgnbaar staat echter de heilige geschiedenis ver van onze persoonlijke belangen verwijderd. God heeft Israël