NOVELLIST EN PKEDIKBK.

„Ik zie wel dat meester zich niet vergiste; maar al de zonen van Jacob kan je zeker niet opzeggen; zoo'n zware vraag moest ik misschien niet eens doen," zegt Burnbrae, die wel wist wat er juist door Domsie was ingepompt.

Toen Jetje aan Benjamin was, kon Burnbrae zich niet meer inhouden.

„Buren, wij hoeven Jetje niet meer uit den Bijbel te vragen, we zullen eens zien wat ze van den Catechist weet. Zoo'n meisje als jij kunt de vragen toch niet opzeggen van het begin tot het eind, met maar een paar vergissingen, is 't wel ?"

Maar ja zij kon het wel, en daagde hem uit om maar te beginnen, want Jetje zag. den predikant en den heelen kerkeraad niet meer.

„De kerkeraad wil wel eens hooren: Wat is het heilig Avondmaal?"

„Goed zoo; en nu Jetje, men kind, laat eens hooren: „Wie mogen tot de tafel des Heeren gaan?"

Jetje behaalt weer eene overwinning en is nu tot alles gereed.

„Meidje, je hebt het Woord goed in je hoofd, houd het in je leven en vergeet nooit dat Christus een goede Meester is.

„Ik zal men best doen" en Jetje verklaarde later dat Burnbrae zóó vriendelijk was geweest, alsof zij zijn eigen kind was, en dat zij geen zier bang meer was geweest. Maar haar onderzoek is nog niet uit; het ergste moest nog komen.

Lachlan begon nadat Burnbrae geëindigd had en had weldra Jetje op de pijnbank. „Hoe oud ben je? „Achttien met St. Maarten."

„En waarom wilt gij tot het Sacrament toegelaten worden?"