KRONIEK.

niet. Wij geven er een kort overzicht van. Aldus vangt het blad aan: „Een regen van roomsche geestelijken. Het woord is van dominé Bronsveld. Ons dunkt, men kan het eraan ruiken''. Nadat nog eenige sarcastische woorden in dien geest zijn neergeschreven, wordt een gedeelte weergegeven van hetgeen te lezen stond „in de October-aflevering van het tijdschrift, door dominé Bronsveld grappigerwijze getiteld: Stemmen voor waarheid en vrede.''

Hierop volgen dan een paar opmerkingen. Mij wordt allereerst ten laste gelegd, dat ik het voorstel, alsof op Java acht geestelijken meer zullen worden aangesteld, terwijl zij gevraagd worden voor de Buitenbezittingen. Wie aandachtig leest, wat ik schreef, zal dit niet lezen. Het doet evenwel tot de zaak niet af, welke ons hier bezig houdt.

De Tijd meent, dat ik „als geloovig christen" mij er over verblijden moest, dat heidenen, veel heidenen werden bekeerd, daar toch de roomseh-katholieke leer in elk geval door mij zal worden gesteld boven het heidendom. De tegenwerping is te algemeen. Een chinees, nog een echte heiden, deelde een zendeling den indruk meê van zijn bezoek aan een roomsche kapel: „Ik ging zoo'n kerkje binnen en zag haar vol beelden. Daar zag ik het beeld van God! het beeld van Maria, van Jozef, enz. Al die beelden worden aangebeden. Dit ziet er uit als in onze Boeddhistische tempels, dacht ik. Na een poos gewacht te hebben, mocht ik het binnenste der kapel binnen gaan. Hier werd juist dienst gehouden voor de zielen in het vagevuur, en tevens voor de zielen onzer onbekeerd gestorven voorouders, weder alles evenals bij ons, want ook wij doen gebeden en brengen offers voor de overledenen. Ik verliet de kapel met het vaste besluit, dat, indien ik ooit van geloof veranderde, het een