KRONIEK.

roomseh-katholieke zendelingen tegenover de protestantsche. Wij, protestanten, moeten op onze hoede zijn tegen de roomsch-katholieken. Hun wijze van strijden is niet eerlijk (honest). Op een plaats waar ik was in de Minahassa was een roomsch-katholiek priester. Waarom was hij daar? Omdat het gouvernement hem daarheen liet gaan. Waarom deed het gouvernement hem derwaarts gaan? Omdat aldaar, zooals hij zeide, inboorlingen waren, die christenen waren geworden; maar die bekeerlingen bestonden alleen op het papier. Ik hoorde dat aldaar van de hoogste gezaghebbenden. De roomseh-katholieke priester had een lijst van namen gemaakt; maar bij onderzoek was bewezen, dat van de geheele lijst van een 1000 tal namen er slechts 20 of 30 bestonden. Zóó moeten wij op onze hoede tegen hen zijn. Maar toch dank ik God, en vertrouw, dat het Protestantisme zal zegevieren, als het licht over de duisternis."

Be Tijd zal nu wel op dit punt voldaan zijn, en het mij niet euvel duiden als ik het der P-egeering wil toegeroepen hebben: Laat door een vertrouwd persoon de zielen eens overtellen; want de opgaven der geestelijken zijn niet te vertrouwen. Indien „de Tijd" het verlangt wil ik in een volgend nommer van deze „Stemmen" een vertaling opnemen van het geheele verslag der Londensche vergadering, waarin gehandeld werd over „de zending van de roomseh-katholieke kerk in heiden-landen, haar karakter, omvang, invloed en lessen." Ik zeg vooruit, dat het ultramontaansch blad het niet „grappig" zal kunnen vinden.

„De Tijd" is vooral vertoornd, omdat ik heb gewaagd van het koopen der zielen, waaraan zich roomsche zendelingen zouden schuldig maken.

De Tijd tracht het onware van mijn vermoeden aan te toonen door een bewijs uit het ongerijmde. Het blad