Entre le boeuf et 1'ane gris Dort, dort, dort le petit fils. Mille anges divins, Mille Séraphins Volent a 1'entour de ce Dieu d'amour.

De volgende strophen verschillen alleen, wat den eersten regel aangaat, die dan bij voorbeeld luidt: Entre les deux bras de Marie of Entre les roses et les lis enz. En tot slot nog dit merkwaardig mengsel van Kerstviering- en liefdeslied:

Voici la Noël, faites la veillée (bis) Nos amants seront tous a 1'assemblée, Va, mon ami, va, la lune s'éveille, Va, mon ami, va, la lune s'enva.

De strophen zijn aldus gebouwd, dat de tweede regel van een strophe (na bis) de eerste van een volgende vormt en daar gebisseerd wordt, waarop dan een nieuwe regel volgt, die op zijn beurt voor de daaropvolgende strophe weer de eerste is. Derde en vierde regel zijn steeds gelijk, zoodat dus elke volgende strophe slechts één nieuwen regel bevat. Deze luiden:

2. Le mien n'y est pas, j'en suis desolée.

3. U est a Paris ou dans la Vendée.

4. Qu' apportera-t-il a sa bien-aimée?

5. Chapelet d' argent, ceinture dorée.

6. Et puis le bouquet de la fïancée!

HET BOECK DER PSALMEN Wt der Hebreïsscher sprake in nederduytschen dichte overgeset. Doir

PHILIPS VAN MARNIX, genaemt, van Sint Aldegonde

JMARNIX VAN SINT ALDEGONDE'S PSALM, vertalingen mogen door die van Dathenus, welke den voorrang in het kerkgebruik hadden gekregen, Steeds ten achter zijn gesteld in de algetneene aandacht — geen lezer die ooit met vrij hart den ouden perkamenten band ter hand nam waarin zij geborgen zyn, kan ■ twijfelen wie de ware psalmdichter is.

Cjeen, die andere psalmvertalingen vergeefs nasloeg, zal, zoo hij ge, voehg is voor den edelslen en volüen toon van het Nederlandsche vers, voor dezen meeil nationalen klank van onze Nederlandsche poëzie, de nimmer genoeg erkende verwantschap kunnen vergeten, die men hier in ontelbare verzen hoort met de latere taal van Vondel, Stalpaert, Revius, Luyken.de onmiskenbare gemeenschap van het vnomslcNederlandsen, dediepsleslemvanhetNederlandsckehart.

DRU1B6

Z)en certtcn #>talm

£% falig 10 be man/ bte tnben ract San tgoblooö Mek om nsemanbtö M cn gaet jïortj op Dtn toert) Der fonbacré flact bermeten:

«oen op oen uocl oer fpotters is getcten.

j!¥3aer jijncn htft ïjeeft m bes lïyercn toet/ j£itD nacl)t ent) bach, mei neerftig bacr op let. GJXant bi (al fijn gclijck atë cenen boom £©el balt geplant/ acn ecnen toatcröroom 5Die t'5tjncr tnt fal gococ brachten brengen: XBiens groene loof han njfen noch, berfengljcn/ COant al tjet tocrek bat ftrtck een man neemt atn Sal met gcliicfe tot goeben cpae flaen. HUider, cn jljn bc gobbcloofc met/ ffiim ató l)et tont Dat ban l)et feojen fcibtct/ trtoelcfe mbc locl^t öc tomben Ibcnen brijben. 2)ic6 fiillen Cv niet ftacnö' mt oirbcel bltjben: jRoci; ftmbaers boos bertbooncn tjacr aenfcbjn/ loencffens Dien/ 5ic bromt ban tyerten lijn.

Een staal van boekkunst, en van meer, is de door de Firma Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem — wel geheel in de lijn van haar schoone, oude traditie — ondernomen her-uitgaaf van Marnix' „Boeck der Psalmen", na 1646 niet meer herdrukt. We waren in de gelegenheid, van den waarlijk magistralen opzet kennis te nemen, en beelden hierboven den aanvang af der Inleiding van onzen medewerker J. W. F. Werumeus Buning, benevens de eerste bladzijde van het boek. Jammer dat we niet ook het felle rood van titels en beginletters kunnen reproduceeren; jammer bovenal dat we ons tot dit korte fragment moeten bepalen uit het Voorwoord en uit Marnix' schoone herdichting van het oude psalmboek, waarmede Nederland in zijn jeugd, Holland toen het zich bewust werd Holland te zijn, is opgegroeid; een herdichting die juist in onzen tijd, met de logica van den paradox, om hernieuwde waardeering roept. 0

45