P»A LZA.C. naar DANTO N

Een statuette van 1835.

— Van zeer goede familie, mijn vader is de bekende bankier D. 0

— Ha, ha, — de lach van de Balzac galmde door heel het huis — bankierszoon! Ik dacht het dadelijk, maar waarom komt u niet binnen. Excuseer mijn toilet. Neem u plaats, daar op die divan, afkomstig uit het paleis van den grooten Mogol, waardige zitplaats voor een prins uit de „haute finance", die misschien wel een paar millioen te wachten heeft. 0

— Twee en twintig millioen, zei het blonde jongmensch bescheiden.

— Twee en twintig millioen! bulderde Balzac, gij hebt gelijk, mijnheer, gij zijt de aangewezen persoon voor de mode- en theaterrubriek van de Chronique de Paris die op het punt staat te verschijnen. Gij zult in staat zijn, mijnheer....

— De groote kleermakers van Parijs te bezoeken,

— Juist, mijnheer, de groote kleermakers.

— En de schoone actrices.... 0 - Ah, jongeman, pas op, pas op! Zorg er geen spijt

van te hebben, de beurs te verlaten voor de literatuur.

— Ik houd meer van boekenkasten, dan van kasboeken.

— Bravo, schaterde de Balzac met een gemaakten lach, buitengewone fijne woordspeling, reusachtige mop, u bent onze man, de „Chronique de Paris" heeft op u gewacht. 0 Na de vleiendste complimenten, de liefste hoflijkheden en flikflooierijen, waarmee de Balzac, volmaakte komediant als hij was, het millionnairsjongetje probeerde te bedwelmen, namen zij afscheid van elkaar, beiden met de overtuiging geslaagd te zijn. 0 Onmiddellijk werd de ambulante redactie bij elkaar getrommeld en begon de Balzac met groote plechtigheid het nieuws mede te deelen.

— Wie is die engel, die held, die gek, dat wonder, dat genie, die prins, die idioot? 0

De dichter en negligé. Naar een teekening van Rimbaud. 0

— Het is de twee en twintig millioenairige zoon van den bankier D.... 0

— Hoeveel van die millioenen heeft hij je in je handen gedouwd?

— Hij heeft mij nog niets, maar hij zal....

— Hoeveel heeft hij je beloofd?

— Hij heeft mij nog niets beloofd, maar hij zal.... Groote verslagenheid onder de redacteuren, zij kenden maar al te goed het „hij zal" en de Balzac had heel zijn schitterende overredingskracht noodig om zijn teleurgestelden staf bij elkaar te houden. 0 „Begrijpt goed, het zou mij heel weinig moeite hebben gekost een ton van dien jongen dwaas machtig te worden, maar wij hebben niet één ton, maar vele tonnen noodig om onze enorme onderneming te stutten. Wij zullen ons die vele tonnen plechtig doen overhandigen tijdens een vorstelijk diner, dat beroemd zal blijven in de annalen van de journalistiek en de gastronomie."

— Waar is het geld om dat fameuse diner te betalen? de finantieele medewerker achtte zich verplicht die vraag te stellen.

— In de brandkast van papa D. 0

— Geen behoorlijke restaurateur zal ons een diner op crediet leveren.

— Ik twijfel aan het gezond verstand van onzen redacteur voor financiën en economie, natuurlijk zullen wij contant moeten betalen als wij in het restaurant zelf dineeren, maar wij zullen alles op crediet kunnen krijgen, als we het feestmaal hier laten bezorgen en den restaurateur weten te verblinden door ons schitterend zilver en kristal.

— Wij hebben niet eens theelepeltjes, laat staan een servies. 0

— Ik meen te weten, dat onze redacteur voor schoone kunsten een zilveren servies met candelabers en „piece de milieu" van buitengewone schoonheid bezit, dat zijn smaak en zijn rubriek alle eer aandoet; het staat welis-

70