Vangst van een potvisch. Naar een Eng. prent uit 1830 in 't bezit der Firma G. van Gelder & Co. te Amsterdam. 0

walvischvangst voor Europa beteekend heeft. Traan diende toen tot bereiding van schaarsche en toch 200 noodige beschavingsbehoeften. Elk huishouden achtte zich arm zonder een goede hoeveelheid ervan. Petroleum kende men toen nog niet. Kaarsen en zeep werden van traan gemaakt, en als in de 17e eeuw de Overheid ordineerde, dat de goede burgers buitenshuis zooals gepast kandelaars zouden hangen, „iederen avond, van den tweeden na volle maan, tot den zevenden na nieuwe maan, en wel van 6 tot 11 uur", dan zou zonder traan niet veel goeds te verrichten geweest zijn. 0 De beste traan kreeg men in 't bizonder uit de kopholte van een kleinere soort walvisch, die onder den naam van potvisch bekend staat, dat is een knaap, die toch nog altijd tusschen de 8 en 16 meter lengte had in die dagen. (Tegenwoordig heeft de jacht maar weinige van de oudste en grootste exemplaren overgelaten.) Overigens heeft de potvisch nog deze onderscheidingen, dat ze maar één neus- of spui gat heeft en géén baleinen: in de plaats hiervan bevinden zich in de onderkaak twee rijen van elk ongeveer 27 ivoren slagtandjes, tandjes van een kilo ongeveer!, en waarmee zeehonden, bruinvisschen en vooral inktvisschen als garnalen vermaald worden door deze woeste zeegedierten. Want waren ze niet woest, veel woester n.1. dan de wel grootere maar iets langzamer balein-walvisschen, de harpoenieren en andere bootslieden der walvischvaart Zouden niet zoo vaak een gruwelijk eind gevonden hebben. De potvisch wist echter niet alleen, zooals de walvisschen ook doen, sloepen met één slag van den staart de lucht in te slingeren, maar zelfs durft ze vrij groote zeilschepen (driemasters!) te rammen, als ware zij de bison der zee. 0

Hofjes-gebeuren

DOOR DIET KRAMER. 0 0

Met een teekening van W. Heskes.

N VRIENDELIJKEN DROOM-DOEZEL

verzonken lag het hofje stil en rustig, als afgesloten van het oplawaaiende straatrumoer daarbuiten, door den grauwen muur waar op hoog, het vroege zonlicht strepen

plekte. 0 Drie rijen van bruin-verweerde en wat verzakte huisjes,

104

Een walvischvaarder (de „Kathleen", New Bedford), die in 1902 door een potvisch binnen enkele minuten tot zinken werd gebracht.

Klinkt het ons niet nog altijd vreemd, een „visch" bij een bison vergeleken te zien? Wij hebben, door onze Hollandsche taai-oneigenlijkheid: de „whale" der Engel schen een Wal-Visch te noemen, onszelf gedwongen, aan een „visch" te denken, en vreemd ziet de landgenoot u meestal aan, wien gij vertelt van de zoogende walvischmoeder, of mededeelingen doet over de roode walvischbiefstuk, die zeer goed blijkt te smaken. Want 't moderne bedrijf laat na afstrooping der vetlaag niet, als de ouden deden, de walvisch wegdrijven tot aas van de kleinere vraatzuchtigen der zee, maar benut zoo goed als alles. Gemalen walvischmeel is reeds een heel bekend handelsproduct! 0 De walvischvangst is van ouds een internationaal bedrijf. Nu was zulk bedrijf in vroeger dagen minder aan wetten gebonden dan thans. Uit dien tijd dateert de gewoonte om op een gedoode walvisch, waarvan de buik dan boven water komt, een vlag te „planten", die de nationaliteit aanduidt van den gelukkigen jager. Dat was om rooverij en ruzie te voorkomen. Ook nu nog worden die zeeschaapkens aldus „gemerkt". Matrozen, met scherpe ijzers onder de schoenen, klimmen te dien einde op zoo'n glad bol eilandje, en steken de vlag, aan een spies gehecht, er in. 0 Omkringd door reeds azende roofvogels, bedekt met de, een duim groote walvischvlooien (die soms, zooals rupsen het de blaren doen, de vinnen van zoo'n walvisch aan alle kanten hebben doorboord en gehavend!), en een afschuwelijke traanlucht afgevend, liggen die grootste van alle, op aarde bekende dieren dan weldra langszij den walvischvaarder en eindigen op deze wijze een voordien vrij en vorstelijk bestaan.

sloten het pleintje aan de andere zijden af. De huisjes hadden allen hetzelfde ééne, groote raam met daar boven het puntige dak, en allen dezelfde groene deur met het blauw-steenen opstapje daar voor. 0 En ze stonden allen met dezelfde degelijkheid en plichtsbetrachting zij aan zij geschaard en leken wezenloos. Langs de huisjes liep het gele klinkerpaadje, waarop alle deuren uitkwamen en in het midden lag het plantsoentje, met de vier ovale bloemperken, de oude kastanjeboomen aan de vier hoeken en de pomp in het midden, de blinkend-schoone pomp, trots van het hof, waarheen de vier smalle paadjes hepen, die het plantsoentje in even zoovele stukken verdeelden, 0