Artikelen 26 en 2j

127

leerlingen van het vijfde, het zesde en het zevende leerjaar, ten behoeve van Ds. J. F. R. des Dinsdagochtends van 9—10 uur, en ten behoeve van Ds. J. D. v. d. V. des Woensdagnamiddags van 1%—2% uur."

HET BESTUUR DER SCHOOL. ARTIKEL 27.

Aan het hoofd van elke openbare school is, volgens art. 27, iste lid, der wet, een onderwijzer geplaatst, die aan bepaalde eischen van leeftijd en diensttijd voldoet. In het 3de lid van het genoemde artikel wordt nader bepaald, dat „de waarneming van het bestuur eener school" tijdelijk kan worden toevertrouwd aan een onderwijzer, die niet aan de in het iste lid genoemde eischen voldoet.

Bij besluit van den Raad der gemeente Beerta d.d. 28 Juni 1929 en gewijzigd bij Raadsbesluit van 8 April 1930, werd een instructie voor het onderwijzend personeel aan de openbare scholen in genoemde gemeente vastgesteld, waarin o.m. de navolgende bepalingen voorkwamen:

Artikel 2.

„Het onderwijzend personeel is verantwoordelijk voor de handhaving van orde en tucht, voor den goeden gang van het onderwijs, voor de naleving van het goedgekeurde leerplan en den daarbij behoorenden lesrooster en voor de richtige uitvoering der werkzaamheden, voortvloeiende uit de bepalingen van wetten en verordeningen en uit de opdrachten van of vanwege Burgemeester en Wethouders.

Artikel 3.

Door de onderwijzers wordt nauwkeurig gelet op het geregeld schoolgaan der kinderen hunner klasse, terwijl door hen van de verzuimen kennis wordt gegeven aan het hoofd der school op een door de schoolvergadering vast te stellen wijze.

Artikel 4.

Een leerling kan wegens wangedrag of onreinheid door den betrokken onderwijzer voor één schooltijd de toegang tot de school worden ontzegd. De onderwijzer geeft hiervan kennis aan de ouders of verzorgers van den betrokken leerling en het hoofd der school.

Artikel 6.

Door de schoolvergadering wordt een regeling vastgesteld, betreffende de maatregelen van orde en het toezicht, noodig bij het aan- en uitgaan der school en de speeltijden."

Bij Koninklijk besluit van 9 October 1930 (Staatsblad no. 398), werden deze artikelen krachtens art. 153 der Gemeentewet vernietigd wegens strijd met de wet.

De overwegingen van dit besluit luidden:

„dat uit het verband tusschen het eerste en het derde lid van art. 27 der Lager-onderwijswet 1920 blijkt, dat de onderwijzer, die aan het hoofd eener school is geplaatst, met het bestuur dier school is belast;