Landbouwhogeschool te Wageningen

599

citeit, gas- en waterleiding geruime tijd waren uitgeschakeld, tot voorzichtigheid noopte bij het terugvoeren van de bevolking, slaagde men er toch vrij spoedig in, de gebouwen, die in een haast ondenkbare staat van vervuiling verkeerden, en in het bijzonder het hoofdgebouw dat als tehuis voor meer dan duizend arbeiders voor de Organisation Todt had gediend, te reinigen en in de onbeschrijfelijke chaos enigermate orde te scheppen. Hierbij werd medeWerking verleend door de gemeentelijke autoriteiten en krachtige hulp geboden door een groot gedeelte van het personeel, tientallen energieke studenten en de plaatselijke afdeling van de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers.

Op 22 Augustus 1945 werd de hogeschool door de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening heropend.

COLLEGE VAN CURATOREN

Bij besluit van de Commissaris-Generaal voor Bestuur en Justitie van 2 December 1943 werd aan Ir. M. J. IJzerman onmiddellijk ingaand ontslag verleend als curator. Op grond van het Herstelbesluit instellingen van hoger onderwijs 1945 werden de werkzaamheden van het college van curatoren, in afwachting van een nadere regeling, overgedragen aan een college van herstel. In dit college werden door de Chef Staf Militair Gezag benoemd: tot voorzitter Dr. J. W. Meyer Ranneft en tot leden Ir. W. de Jong en P. M. Tutein Nolthenius, terwijl als secretaris werd aangewezen Dr. A. E. H. R. Boonstra. Aan Dr. Meyer Ranneft werd op zijn verzoek met ingang van 1 November 1945 eervol ontslag verleend als voorzitter van het college van herstel; in zijn plaats werd benoemd Dr. Ir. D. S. Huizinga.

Na het verstrijken op 4 Maart 1946 van de termijn waarvoor de bijzondere staat van beleg Was afgekondigd, op welke datum de rechtskracht van alle door het Militair Gezag getroffen maatregelen kwam te vervallen, werden voormelde benoemingen in het college van herstel door de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening bevestigd. Aan de secretaris van het college van curatoren, Mr. F. Florschütz, werd op zijn verzoek met ingang van 1 Augustus 1946 eervol ontslag verleend.

SENAAT

Voor het studiejaar i943/'44 werd opnieuw tot rector-magnificus benoemd de hoogleraar Dr. W. C. Mees R.Azn.

Als secretaris van de senaat trad op de hoogleraar Dr. Ir. C. H. Edelman. Voor het studiejaar 1944/45 werd de hoogleraar Dr. W. C. Mees R.Azn. wederom tot rectormagnificus benoemd, terwijl de hoogleraar Dr. E. Brouwer volgens rooster als secretaris Werd aangewezen. Daar de rector-magnificus enige tijd na de evacuatie van Wageningen naar Delft vertrok en snelle beslissingen betreffende de Landbouwhogeschool genomen moesten Worden, trad Dr. M. J. van Uven, die destijds in Lunteren vertoefde, als waarnemend rectormagnificus op.

De Commissaris Militair Gezag in de provincie Gelderland belastte na de bevrijding bij zijn beschikking van 23 Mei 1945 de hoogleraar Dr. Ir. S. C. J. Olivier met de leiding van de hogeschool, totdat door de betrokken autoriteiten op normale wijze in de verantwoordelijke leiding zou zijn voorzien. Door de Chef Staf Militair Gezag werd de hoogleraar Dr. J. A. Prins als secretaris van de senaat aangewezen.

Voor het studiejaar 1945/46 werd tot rector-magnificus benoemd de hoogleraar Dr. Ir. S. C. J. Olivier, terwijl als secretaris van de senaat werd aangewezen Dr. J. A. Prins.

HOOGLERAREN, LECTOREN EN ANDERE DOCENTEN

Bij besluit van de Commissaris-Generaal voor Bestuur en Justitie van 14 Maart 1944 werd aan Dr. J. A. Prins, hoogleraar in de natuurkunde, meteorologie en klimatologie, onmiddellijk ingaand ontslag verleend.

■Bij beschikking van de Secretaris-Generaal van 25 Juli 1944 werd onmiddellijk ingaand ontslag verleend aan Dr. Ir. C. H. Edelman, hoogleraar in de mineralogie, petrologie, geologie en agrogeologie.

■Bij Koninklijk besluit van 10 December 1945,110. 8, werd aan Ir. H. K. H. A. MayerGmelin, hoogleraar in de landbouwplantenteelt, met ingang van 1 November 1945 wegens het bereiken van de 70-jarige leeftijd eervol ontslagverleend.