De Universiteiten en Hogescholen

400

Door de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening werd bij zijn beschikkingen resp. van 16 en 28 Februari 1946 met ingang van genoemde data ontslag verleend aan Dr. J. Jeswiet, hoogleraar in de plantensystematiek, dendrologie en plantengeografie, en aan Dr. W. C. Mees R.Azn., hoogleraar in de staathuishoudkunde, het Nederlands agrarisch recht en de sociale statistiek.

Aan Dr. J. M. Geerts, bijzonder hoogleraar in de cultuur van het suikerriet, werd door de raad van bestuur van de stichting Fonds ten behoeve van de opleiding van suikergeëmployeerden met ingang van 1 Juli 1944 ontslag verleend.

Bij Koninklijk besluit van 18 September 1945, no. 13, werden de volgende, tijdens de Duitse

bezetting ontslagen hoogleraren en andere docenten met ingang van 5 Mei 1945 herbenoemd

om onderwijs te geven in de achter hun namen vermelde vakken:

Dr. Ir. C. H. Edelman, mineralogie, petrologie, geologie en agrogeologie;

Dr. Ir. S. C. J. Olivier, scheikunde;

Dr. J. A. Prins, natuurkunde, meteorologie en klimatologie; Dr. J. Smit, microbiologie;

Ir. M. W. Polak (lector), werktuigkunde en werktuigkundig tekenen; S. G. A. Doorenbos (leeropdracht), boomteelt;

Dr. Ir. A. Schweizer (leeropdracht), technologie der rietsuikerbereiding; Ir. K. Volkersz (leeropdracht), bloembollenteelt;

Bij Koninklijk besluit van 28 Juli 1945 werd met ingang van 1 Juli 1945 de buitengewoon hoogleraar Dr. H. J. C. Tendeloo benoemd tot gewoon hoogleraar om onderwijs te geven in de scheikunde.

Bij Koninklijk besluit van 7 Januari 1947 werd aan Dr. J. A. Prins, hoogleraar in de natuurkunde, meteorologie en klimatologie, wegens zijn benoeming tot hoogleraar aan de Technische Hogeschool, met ingang van 1 September 1946 eervol ontslag verleend. De lectoren Dr. Ir. J. T. P. Bijhouwer en A. Kruidhof werden bij Koninklijke besluiten van 29 Maart 1946 met ingang van 1 April 1946 benoemd tot gewone hoogleraren om onderwijs te geven resp. in de tuin- en landschapsarchitectuur en het landmeten en waterpassen. Met het oog op de taak welke hij vervulde bij de wederopbouw van ons land, werd aan de hoogleraar Dr. Bijhouwer buiten bezwaar van 's Rijks schatkist verlof verleend tot 1 December 1946.

Met ingang van de data waarop zij hun ambt zouden aanvaarden, werden benoemd:

bij Koninklijk besluit van 19 Mei 1946 tot gewoon hoogleraar om onderwijs te geven in de

economische en sociale geografie, Dr. E. W. Hofstee;

bij Koninklijk besluit van 27 Augustus 1946 tot gewoon hoogleraar om onderwijs te geven in de hydraulica, de leer van de bevloeiing, de weg- en waterbouwkunde en de bosbouwarcbitectuur, Ir. W. F. Eysvoogel.

Totdat in de betreffende leerstoelen zou zijn voorzien, werden de examens in de economische

geografie afgenomen door Prof. Dr. H. N. ter Veen, die in het agrarisch recht door Mr. J.

van Andel en die in de staathuishoudkunde door Mr. J. G. de Vries Robbé.

Aan de lector Dr. Ir. R. Verschuur werd bij Koninklijk besluit van 20 September 1946

wegens het bereiken van de 65-jarige leeftijd met ingang van 1 Augustus 1946 eervol ontslag

verleend.

Tot lector werden benoemd:

bij Koninklijk besluit van 16 April 1946 met ingang van de datum waarop hij zijn ambt zou aanvaarden, Dr. F. H. van Naerssen om onderwijs te geven in de land- en volkenkunde van Nederlands-Indië en de Indische talen; Dr. van Naerssen was tot dusver belast met een leeropdracht voor deze vakken;

bij Koninklijk besluit van 7 Mei 1946 met ingang van de datum waarop hij zijn ambt zou aanvaarden, Dr. D. J. Doeglas om onderwijs te geven in de aardkunde, delfstofkunde en gesteenteleer;

bij Koninklijk besluit van 11 October 1946 met ingang van 18 September 1945 en voorlopig voor drie jaar mevr. Dr. C. A. Reinders-Gouwentak om onderwijs te geven in de plantkunde; bij Koninklijk besluit van 20 September 1946 met ingang van 1 September 1946 Dr. A. C. Schuffelen om onderwijs te geven in de landbouwscheikunde.

Door de dood verloor de hogeschool de docent Dr. Ir. A. Schweizer, die belast was met het onderwijs in de technologie der rietsuikerbereiding.