271

^^Me^tte^deJS^/^^^ w.o. „DE CORINTHIAN"

revue

ZESDAGEN-RENNERS VOELEN GEEN PIJN

„Zijn hoofd zat een beetje raar"

Sinds de medische wetenschap zich sterk bij de sport heeft geïnteresseerd Zijn reeds heel wat jaren verloopen en ^stethoscopen versleten. En, hoe is het , mogelijk, nog steeds zijn de vele geleerden het lang niet eens.

Zesdaagschen, marathon, lange afstandsmarschen, roeikampioenschappen, de zeer zware praestaties dus, worden beurtelings heftig afgekeurd of warm verdedigd.

Wij verkenen thans gaarne het woord aan een man uit de practijk van den Amsterdamschen Zesdaagsche, dr. S. S t u r k o p, de medicus wiens 25-jarig sportdokterschap juist samenviel met ons eerste Zesdaagsche festijn.

„Het is ook mijn eerste," steekt de dokter van wal. „Zesdagenrenners zijn, meer nog dan andere sportslui, zóó buiten hun gewone doen, dat zij b.v. pijn niet voelen die u of ik zeer zeker wel zouden voelen en dat stelt den medicus voor eigenaardige gevallen."

Vermoeidheid en verwonding.

„Wij zouden bij de ongevallen die hier voor en na gebeuren een paar weken in bed gaan liggen, weet u, maar de drang hun boterham te verdienen doet die menschen hun pijn niet voelen.

Bij een valpartij b.v. laat het geval zich bijna steeds ernstiger aanzien dan het werkelijk is. Dat komt omdat de rijders zoolang 'zij in de running zijn, aan hun groote vermoeidheid niet toegeven.Vallen ze echter, dan „breekt" door de schrik de spanning en de vermoeidheid ontneemt den snellen sprinter zelfs de kracht om op te staan. Vooral na enkele dagen rijden natuurlijk overstemt de uitputting meestal de pijn van de verwonding. Wat moet ik dan doen? Tenminste als het om eenvoudige eerste hulp gaat.

In de meeste gevallen niets.De patiënt na het eerste onderzoek overlaten aan zijn eigen soigneurs en manager. Want bijna zonder uitzondering zijn de heeren hardfietsers zeer eigenwijs en wenschen alleen door hun helpers — in wie zij een onbeperkt en blind vertrouwen hebben — geholpen te worden.

Geheimen van 't vak.

Daar heb ik in 't begin wel eens moeilijkheden mee gehad. Maar langzamerhand leert men zich aan een hoop Zonderlingheden van het rennersvolkje aanpassen.

Dat mag misschien zeer onwetenschappelijk zijn, maar het is voor mij toch de eenige weg in de practijk.

Dieet, voeding, het toedienen van

delen, alles wat met de verzorging van de renners tijdens den strijd in verband staat, is een diep geheim, voor elkaar en voor de buitenwereld. Tot die buitenwereld behoort vooral de dokter. Het is zelfs zoo sterk, dat koppelgenooten

DR. S. STURKOP.

(die niet altijd gezamenlijk rijden) hun wederzijdsche „uitvindingen" en „recepten" angstvallig voor elkaar geheim houden.

Probeeren door bestudeering van de aangewende middelen een wetenschappelijk karakter aan de „doping" te geven, stuit onherroepelijk af op de uiterste geheimhouding en den ondoordringbaren muur van stilzwijgen.

Bij een Zesdaagsche zijn de renners nog een beetje meer door 't dolle heen dan in andere gevallen.

Een der helpers vertelde me van een Italiaan die, duidelijk geconstateerd, twee ribben gebroken had. Toen men zich even verwijderde om aan de wedstrijdleiding te vertellen dat de man onmogelijk verder mee kon komen, was het heerschap weer op z'n fiets geklommen en zat, toen men hem naar het ziekenhuis wilde overbrengen alweer in volle sprint.

Een onbegrijpelijk geval dat mijzelf

eens overkomen is, is de amateur m t Stadion geweest die een der nekwervels had gebroken. Ik vond hem zoo raar op z'n fiets zitten begrijpt u. Dat hoofd zat er zoo raar op!

Enfin, later, bij een X-opname kwam die wervelbreuk aan 't licht. Dat is een van die onbegrijpelijke gevallen die bij sportongelukken nogal eens

Peix schreeuwt voordat hij geslagen wordt.

Wat ik tot nu toe hier te doen heb gekregen, had niet veel om 't lijf. Peix is op z'n schouder gevallen. Schreeuwde hard, maar had niets! Als die valt schreeuwt hij altijd, dat was mij al verteld.

Bogaert heeft géén rib gebroken, zooals er verteld is. Hij is volkomen in orde. Wals heeft een dikke enkel. Niet ernstig. Van der Horst heb ik laten uitscheiden. Hij was wat grieperig, had een beetje verhooging en een roode keel. De ontvellingen die de jongens oploopen op een cementbaan (Stadion) zijn altijd veel ernstiger dan op een houten baantje als hier.

Wat ik altijd merkwaardig heb gevonden is dat die kerels zoo goed als nooit infectie krijgen. Het zijn ook oergezonde prachtkerels.

Dokterskamer onvoldoende !

„U bent niet tevreden over de wijze waarop de directie haar plichten inzake de ziekenkamer is nagekomen, nietwaar ?"

„Neen! Op dat belangrijke punt had de directie wel wat royaler mogen zijn om het zoo zacht mogelijk uit te drukken. Van de lijst zijn (uit zuinigheid ?) enkele zeer noodzakelijke materialen geschrapt. Op de hoeveelheid aangevraagde pakjes watten werd beknibbeld. Commentaar overbodig. Met de grootste moeite kreeg ik een kraantje om m'n handen te wasschen, maar zonder afvoer. We moesten ons met een emmertje behelpen. De radio werd (zonder overleg) in mijn vertrek gehuisvest. Gevraagde verandering in de verlichting werd niet uitgevoerd. Als ik niet het ontbrekende noodzakelijke uit eigen middelen had aangevuld, zou behoorlijke hulp onmogelijk geweest zijn. Het komt mij voor dat een directie bij een dagelij ksche recette van enkele tien duizenden guldens op medische hulpmiddelen niet enkele tientallen guldens mag beknibbelen." (Naar wij vernemen is de N.W.U. doende te dezer zake voorschriften in te voeren om de mogelijkheid van een onvoldoende medische installatie in de toekomst uit te schakelen).

Is de Zesdaagsche Sport?

„Vindt u deze vertooning in een dergelijke atmosfeer sportief, dokter?" luidde onze vraag.

„V olgens mij wel! Ik ben veel naar den wedstrijd gaan kijken en heb bevonden dat er uithoudingsvermogen, kracht, behendigheid, tactiek bij gebrek aan spieren, in belangrijke mate aan te pas komen. Uit athletisch oogpunt, volgens mij, de belangrijkste sportieve eischen.

Onmenschelijk is een Zesdaagsche niet. Ik heb nog geen enkele flauwte te behandelen gekregen. Dat gebeurt bij een behoorlijken roeiwedstrijd om de haverklap."

„Maar dokter, in deze verpeste atmosfeer sport? En dan de mentaliteit van het publiek!"

„Ho, ho, m'n waarde, dat is met de kern van de kwestie. Mijn onvergetelijke leermeester Hector Treub heeft eens gezegd: Is godsdienst een slecht ding omdat er godsdienstwaanzin bestaat ? Er zijn helaas excessen, maar ik blijf er bij dat een Zesdaagsche een zuiver sportieve toppraestatie kan zijn, mits goed geleid. Bovendien is hij voor de renners gehumaniseerd. Vraag John Stol maar eens of een Zesdaagsche vroeger niet nog veel zwaarder is