SPORT IN BEELD/DE REVUE DER SPORTEN

Sporthomes in Nederland

APOLLOHAL KRIJGT ANDERE BESTEMMING

Deze winter geheel ijspaleis

De jaarlijksche primeur.

In de Amsterdamsche journalistieke kringen, waarin men wel eens een loopje neemt met zekere krantenberichten, spreekt men bij voorkeur over de „jaarlijksche primeur", als men het over de bouwplannen voor een sportpaleis in Nederland's hoofdstad heeft. Er is namelijk een vooraanstaand Amsterdamsch dagblad, dat vast eenmaal per jaar — bij voorkeur midden in den zomer in zijn Zaterdagavond- of Zondagochtendblad — het bericht lanceert dat de z.g.n. Apollohalcombinatie zeer binnenkort zal aanvangen met de bouw van een massaal sportpaleis ergens bij de Rivierenlaan in Amsterdam-Zuid; kunstijsbaan, overdekte tennisbanen, tentoonstellingsruimte en wat al niet meer is vereenigd in dat wondergebouw, dat R.A.I. en Apollohal automatisch zou doen verdwijnen, doch als eenige bezwaar heeft dat men nog nooit met de bouw is begonnen, alle jaarlijksche berichten ten spijt.

Vandaar ook dat men in diezelfde Amsterdamsche journalistieke kringen eerst eenigszins sceptisch stond tegenover het bericht — weer midden in den zomer in de Zaterdagavondeditie van het blad met de „jaarlijksche primeur" — dat de Apollohalcombinatie zou zorg dragen voor een overdekte kunstijsbaan dezen winter in de hoofdstad door de Apollohal in te richten als ijsbaan. Onder ons gezegd en gezwegen: het werd tijd dat Amsterdam eindelijk eens een overdekte kunstijsbaan kreeg, want sinds de opening van de open baan aan de Linnaeusstraat onder de aanvankelijke leiding van mr. Bierenbroodspot, van Olst, Bruck e. a. in het najaar van 1934 had men ons elk jaar opnieuw verzekerd, dat er een dak boven het koude ijsvlak en boven de nog koudere tribunes zou worden aangebracht.

Maar ditmaal staan, de tijdsomstandigheden ten spijt, de kansen op een overdekte ijsbaan heel wat gunstiger, want inderdaad is tot de aanleg van een ijsvlakte in de Apollohal besloten. In tegenstelling met het befaamde Madison Square Garden in New York, waar men in enkele uren tijds de vloer met een boksring kan omtooveren in een ijsvlakte en weer enkele uren later in een circusmanege, zal dezen winter de Apollohal alleen en uitsluitend aan de schaatsensport gewijd zijn, met uitsluiting dus van de tennis- en tentoonstellingsmogelijkheden. Er komt een nieuwe vloer in met het buizennet van de vriesinstallatie uit de Linnaeusstraat en deze vloer blijft liggen tot het einde van het winterseizoen; pas tegen het voorjaar zal men er weer tentoonstellingen kunnen organiseeren.

De Apollo wordt lichtdicht afgeschermd.

Wellicht herinnert men zich dat de exploitatie van de open kunstijsbaan aan de Linnaeusstraat, die aanvankelijk in nauwe relatie stond met het Sportfondsenbad waaraan de grond toebehoorde, nimmer rendabel is geweest en na het seizoen 1938—'39 beëindigd moest worden. De Apollohalcombinatie, waarin de Amst. Ballast Maatschappij met directeur de Vilder een voorname plaats innam, kocht toen de vriesmachines op en stelde die in den winter van 1939—'40 nog eens in gebruik op het terrein aan de Linnaeuesstraat, waar inmiddels de toeschouwersruimte door afgraving van de zandberg uit het vroegere natuurbad wat kleiner was geworden. De afwezigheid van Canadeezen in den oorlogswinter, de onmogelijkheid om andere ijshockeytegenstanders dan Hollanders en Belgen te krijgen en de strenge winter met voldoende natuurijs in en bij Amsterdam maakten ook deze winterexploitatie niet tot een groot succes; het verwende Amsterdamsche publiek kwam pas goed opzetten bij de laatste avonden,

toen Maxie Herber, Ernest Baier en de Pausins de eereplaats in het programma hadden overgenomen van de ijshockeyers. De op „Canadeesch" peil gebleven entreeprijzen droegen mede bij tot deze dalende belangstelling voor ijshockey.

Het is voor den komenden winter uitgesloten om de baan aan de Linnaeusstraat opnieuw in exploitatie te brengen; de verduisteringsbepalingen maken een open ijsbaan onmogelijk. Een sportpaleis stampt men ook maar niet zoo eentwee-drie uit den grond, vandaar dat de Apollohalcombinatie, die immers de vriesmachines bezat, de mogelijkheid onder de oogen zag om de Apollohal met haar groote glazen wanden van een reusachtige broeikas behoorlijk te kunnen verduisteren en de duizenden kaars-lampen te doen branden zonder dat er licht naar buiten zou uitstralen. Zonder afdoende verduistering zou de Apollohal onbruikbaar zijn na den zonsondergang, die in den winter reeds zoo vroeg plaats vindt.

Deze mogelijkheid bleek te bestaan: de Apollohal kan lichtdicht worden afgeschermd en dat opende de kans op een behoorlijke avondexploitatie hetzij voor tennis en tentoonstellingen (op een houten vloer) hetzij voor schaatsenrijden en ijshockey (op een ijsvloer). Men besloot tot de laatste soort exploitatie, na het overbrengen der vriesinstallatie uit de Linnaeusstraat en na den aanleg van het buizennet, dat vele honderden meters lang is, zal de Apollohal als kunstijsbaan worden heropend. Men hoopt voor schoonrijdemonstraties de Berlijnsche en Weensche cracks hier te kunnen krijgen en als ijshockeytegenstanders de teams van Dusseldorf, Dortmund, Berlijn e. a. te kunnen ontvangen. Op de andere dagen en avonden zullen de Amsterdammers zelf kunnen schaatsenrijden, waarbij — vooral bij verduistering en vervroegde tramritten — de ligging van een overdekte kunstijsbaan in Amsterdam's drukke woonwijk Zuid heel wat voordeelen heeft boven de afgelegen voormalige Watergraafsmeer. Door de bouw van tribunes in de Apollohal zal men de toeschouwers bij de wedstrijden heel wat meer comfortabel kunnen ontvangen dan tot dusverre in de open lucht.

Arme tennissers!

Verheugend nieuws dus voor de ijssportliefhebbers, maar tegelijkertijd droevig nieuws voor de Amsterdamsche tennissers, die nu een gegedwongen winterrust krijgen. Sinds de opening van een proefbaantje in het Paleis van Volksvlijt, jaren en nog eens jaren geleden, is er in Amsterdam regelmatig eiken winter getennist, eerst in het R.A.I. gebouw, later in R.A.I. èn Apollohal. In den winter van 1939—'40 werd de Apollohal geregeld als tennishal geëxploiteerd in overeenstemming met de opzet, waarvoor toestemming was gegeven tot de bouw van deze massale fabrieksloods in een van Amsterdam's mooiste woonwijken, en in dezen zelfden winter werd er ook nog in het R.A.I.-gebouw een welgeslaagd tennistornooi gegeven niettegenstaande den korten tijd waarin het gebouw open was voor tennismogelijkheden. Thans is de Apollohal voor overdekt tennis verloren en de R.A.I. is voor een ander doel in gebruik, zoodat daar ook niet over tennis in de kleine zaal te denken valt. Het bespaart aan de Amsterdamsche tennissers tenminste de moeite om te piekeren hoe men aan voldoende tennisballen zou moeten komen voor een winterseizoen op hout, waar de ballen nog veel sneller verslijten dan op gravel. „De een zijn dood is de ander zijn brood" zegt het spreekwoord; de Apollohal, die aan de tennissport met binnen- en buitenbanen nooit veel heeft kunnen verdienen, gaat het eens probeeren met de populaire ijssport, welke in den strengen winter van 1940 half Nederland weer eens op schaatsen bracht.

Ajax speelde weer in Reynolds-stijl

We hebben in den loop der jaren wel eens R.K. clubs aan het werk gezien, maar toch nog niet eerder een R.K. bondselftal. Daarom trokken we vorige week naar de Meer en zagen er op het fraaie en gezellige terrein van Wilskracht het elftal van den vroegeren R.K. Amsterdamschen V.B. spelen tegen een ploeg van Ajax met alleen Keizer (die nu zoowaar aanvoerder was), Blomvliet, doch als rechts-buiten, van Wijngaarden en Pothorst van het elftal, dat zoo smadelijk tegen H.B.S. ten onder gegaan was. Men probeerde zoo waar nóg een paar nieuwelingen, over wier spel men nog niet georiënteerd was: Aukema en ... . Gerritsen! Zij waren verreweg de zwaksten van een ploeg die weer goed spel demonstreerde. Want dat elftal van den ex-R.K.bond speelde heusch niet slecht en speelde een zeer enthousiast en forsch spel. Daarbij stevige knapen, dus een spel en een ploeg waar niet zoo gemakkelijk van te winnen is. Dat dit toch gelukte dankte Ajax aan de betere technische en tactische scholing, aan het zuiverder spelinzicht. Zwak was, ondanks de 3—0, de afwerking van de aanvallen bij Ajax, al had de jonge Broekman, momenten die ons aan 't spel van zijn vader deden denken. Er was een rechts-midden, die opviel, Pothorst bleek ook links zeer goed te kunnen spelen en Blomvliet voldeed beter als rechtsbuiten, dan als linksachter. Tenslotte deed de aanvallende spil het lang niet slecht. In elk geval maakte deze ploeg van Ajax een beteren indruk dan 't elftal dat aan den Zuidelijken wandelweg getorpedeerd werd.

Wat de overwonnenen betreft was de opstelling volkomen foutief. De middenlinie verdedigde te weinig, het spel was te veel in de breedte en 't schieten was ook zwak. Maar bovenal imponeerde dit forsche team door groote fairheid. Er was een uitstekende R.K. arbiter, één dien we als een aanwinst voor het N.V.B.-gilde signaleeren willen, ook wat houding en voorkomen betreft. En tenslotte was er een sportief publiek, dat de nederlaag van de eigen menschen keurig accepteerde. Zoodat ik de fusie met deze groep niet alleen uit principieel oogpunt toejuich.

NEVOH.

Op den Grebbeberg zit men niet bij de pakken neer!

Vier jonge speelsche bruine beren zijn uit Duitschland in Rhenen aangekomen. Ze waren kennelijk blij, dat ze hun reiskooi konden verwisselen met het comfortable berenverblijf in Ouwehand's Dierenpark. Het is een verheugend verschijnsel, dat men hier ook in deze tijden geen gelegenheid voorbij laat gaan om de dierencollectie aan te vullen en uit te breiden. Binnenkort zal waarschijnlijk ook een aanvang kunnen worden gemaakt met den wederopbouw van de kantoren en magazijnen, welke tijdens de oorlogsdagen verloren gingen.

12