Inloopen op den doelman! V.l.n.r. Hermsen, Spanjaard, van Oord, Tap en Rieken in den wedstrijd Vitesse-Wageningen, poto f.v.B.

De verjongde Vitesseploeg behaalt met i—o haar eerste overwinning — 'n Forsche wedstrijd, in uiterst snel tempo gespeeld — De eene week tien goals, de andere week geen enkele!

Als Wageningen er op uittrekt naar het naburige Arnhem om het oude Vitesse te bekampen, loopt heel het stille stadje aan den Rijn leeg; met auto's en motoren, per tram en per fiets trekken de Wageningers mee om hun groenwitten aan te moedigen, maar wat ze ook al mogen doen : in de wedstrijden tegen Vitesse schijnt er 'n noodlot te rusten op de Wageningsche ploeg, die keer op keer geslagen wordt door de concurrenten uit Gelre's hoofdstad. Van de twaalf wedstrijden, die er in tweede en eerste klasse tusschen Wageningen en Vitesse gespeeld zijn, hebben de Wageningers er slechts één kunnen winnen en die dan nog op eigen terrein: in Arnhem werden ze keer op keer geslagen met 'n enkel gelijk spelletje als grootste oorlogsbuit.

Dé'dertiende competitiewedstrijd tusschen Vitesse en Wageningen was het gisteren. Vol moed togen de honderden aanhangers van groenwit op weg, ze wisten; dat hun club verschillende plaatsen hooger op het ranglijstje stond dan Vitesse, ze wisten ook dat hun voorhoede tegen Heracles de dubbele cijfers had bereikt, terwijl Vitesse dienzelfden dag-van-de-io-o was afgeslacht door de eerste klasse-baby P.E.C. Ze wisten dat de Wageningenploeg tot dusverre veel en veel beter gespeeld had dan

Vitesse maar dat gaf allemaal niets,

het noodlot van Monnikenhuize voltrok zich boven de Wageningsche Bergmenschen, die ook in dezen dertienden strijd met hun traditioneele nederlaag uit Arnhem huiswaarts tramden, tuften of fietsten, waarbij ze allen tijd hadden om te bepeinzen, hoe het mogelijk was, dat hun voorhoede de eene week tien goals kon maken en de andere week geen enkele, zelfs niet tegen de Vitessedefensie met haar moyenne van vijf tegengoals per wedstrijd. Eén ding rest de Wageningers: hopen op revanche, als over eenige maanden Vitesse naar de Wageningsche Berg moet komen, maar dat is slechts 'n schrale troost voor deze i—o nederlaag tegen de club, waarvan Wageningen liever dan van wie ook ZOU willen winnpn.

Vitesse had voor deze gelegenheid haar rechtsback Teljer op de midvoorplaats geplaatst met de opdracht „doorsjouwen en goals maken, dan zullen we in de achterhoede eens kijken of we

het met die 10—o menschen niet kunnen klaarspelen." 't Lukte verwonderlijk: v.d. Heijden en v.d. Gaag werden keer op keer schaakmat gezet door de Vitesseverdedigers en aan den overkant sjouwde Teljer, met alle 79 K.G. van zijn jeugdig leven, door op de Wageningenbacks, totdat het hem eenmaal gelukte back en keeper samen tegen den grond te werken (volgens het beproefde systeem „eerst

ZEGER VAAGS, die sinds 1922 onafgebroken de linkshalf plaats in Vitesse I bezette en diverse malen voor 't Oostelijk elftal en voor keurelftallen uitkwam, speelde gisteren zijn laatsten wedstrijd voor zijn vertrek naar Indië, {Cliché Vitesse-nieuws),

de man en dan de bal") en den bal in de verlaten goal te deponeeren, terwijl de onder den voet geloopen verdedigers hier en daar in schilderachtige houdingen in het penaltygebied verspreid lagen.

Het was hard voor Wageningen om dezen felbestreden en gelijk opgaanden strijd te moeten verliezen door zoo'n onbenullig in de leege goal huppelend balletje, maar als we bedenken, dat de Wageningenkeeper veel meer en veel gevaarlijker werk te doen kreeg dan zijn collega aan den overkant, dan mag de 1—o zege van Vitesse toch niet onver¬

diend heeten. Tegen elke andere club had de goed spelende Wageningenploeg dezen middag misschien gewonnen, maar tegen Vitesse lukte het op Monnikenhuize al, evenmin als in vorige jaren. Het Noodlot!

Evert van der Heijden, die, zonder dat hij het nog wist, dienzelfden middag internationaal was geworden, speelde linksbinnen in de Wageningsche voorhoede, die 'n surplus aan vleugelspelers en 'n tekort aan binnenspelers heeft. De roem van zijn dubbele hattrick op den vorigen Zondag was hem al vooruitgegaan met het voor hem minder prettige gevolg, dat hij als „de gevaarlijke man" 'n constante bewaking genoot en geen bal toegespeeld kon krijgen zonder dat twee Vitessenaren boven op zijn beenen zaten. Zijn collega's hadden van die aantrekkingskracht, welke v.d. Heijden op de geelzwarten uitoefende, kunnen profiteeren door zelf 'n kansje te wagen, maar daar brachten ze niet veel van terecht, al gaf van Oord ook

soms gevaanijKe voorzetten. iNu „de rooje" beschaduwd werd, scheen al het leven in de Wageningsche voorhoede uitgedoofd.

Achter die Wageningen voorhoede met zijn drie roodgelokte spelers zwoegde 'n halflinie, waarin de veteraan Hovestad lang niet de minste bleek, en daarachter bewees Wanders niet voor niets in het Oostelijk efltal gekozen te zijn. Die trapvaste linksback was wel de beste der groenwitten, zijn partner Vos was beduidend minder en moest het hoofdzakelijk van zijn lichaamskracht hebben. Keeper van Druten speelde beter dan hij ooit gedaan had; hij haalde met bravour den bal voor de voeten der tegenpartij weg en hij vischte kopballen uit het bovenhoekje, net of hij altijd zoo op dreef was, wat toch waarlijk niet waar was.

Forsch was de wedstrijd, maar niet unfair. Wageningen's captain Arnoud, die zelf ook niet bang voor 'n duwtje is, had voor het begin zijn mannetjes aangespoord om correct te spelen, zelf gaf hij het goede voorbeeld en daar de Vitessenaren, speciaal de lichte voorhoede, ook niets voor bovenmatig gebruik van lichaamskracht voelden, verliep deze wedstrijd heel wat beter dan ettelijke Vitesse-Wageningenwedstrijden uit vorige jaren, 'n verbetering waartoe captain Arnoud ongetwijfeld veel heeft bijgedragen.

Vitesse speelde vrijwel doorloopend met vier voorhoedespelers en vier halfbacks, uit vrees voor den productieven aanval der Wageningers. De jonge voorhoede (voor viervijfde bestaande uit spelers, die sinds hun twaalfde jaar Vitesselid zijn en alle lagere elftallen doorloopen hebben voor ze het eerste bereikten) was door Vitesse's destructieve verdedigingstactiek danig gehandicapt, daar het aangeven veel te wenschen overliet. Toen tegen het einde de 1—o voorsprong verdedigd moest worden, werd de W-vorm van de voorhoede zóó scherp doorgevoerd, dat Rieken en Mulder voortdurend in de verdediging zaten. De noodmaatregel om Teljer midvoor te zetten lukte ditmaal, maar daar zal men ook niet vast op kunnen rekenen!

Ofschoon het binnentrio nu twee spelers telde, die van huis uit geen voorhoedespelers zijn en in middellinie en achterhoede veel beter op hun plaats zijn, wist Vitesse den strijd toch te winnen, doordat het eenige doelpunt, juist door deze twee tezamen gescoord,