573

klagen. Veel erger is het op de hoogere burgerschool en het gymnasium. De leeraar wil dat zijn leerlingen, wanneer zij het eindexamen afleggen een opstel kunnen maken, waarin niet veel taalfouten voorkomen. Een opstel geheel zonder taalfouten — dat zou te veeleischend zijn. Want de leerling mag bij het eindexamen geen gebruik maken van een woordenlijst; en zonder zulk een hulpmiddel zit ook een leeraar en zelfs een hoogleeraar in de Nederlandsche taal nu en dan verlegen. Maar ook dat maken van opstellen met weinig fouten is verre van gemakkeiijk. Vandaar dat het wel eens lijkt, of de leer van de spelling het voornaamste gedeelte is van de geheele spraakkunst, ja, van het geheele onderwijs in de Nederlandsche taal. Hoeveel regels, hoeveel uitzonderingen worden er ter wille van die spelling niet uit het hoofd geleerd! Daar zijn die regels voor 't gebruik van e en ee, o en oo, ei en ij, i en ie; van s en sch, van .? en z, van ei, t en dt . . . . daar zijn die onmogelijke voorschriften omtrent de verbindings-«, welke iemand moeten doen beslissen of hij schrijven zal : pennehouder of pennenhouder, leeuwekop of leeuwenkop, ossetong of ossentong, pereboom of perenboom, paddestoel of paddenstoel, eendeëi of eendenei, enz. ; daar zijn die beruchte geslachtsregels met hunne nog beruchter uitzonderingen. . . . Maar waartoe op te sommen hetgeen ieder weet ?

Een taal te leeren zonder regels te leeren, is niet wel mogelijk. En het streven van enkele docenten in het Nederlandsch, om bij hun onderwijs de spraakkunst links te laten liggen, voert m. i. niet tot het doel. Toch kan ik mij voorstellen, dat iemand eraan wanhoopt, zijnen leerlingen dat deel van de grammatica, hetwelk met onze spelling in verband staat, goed te doen kennen en dat hij het daarom laat rusten. Want het verklaren van al de regels die op de spelling betrekking hebben, die regels door de leerlingen te laten memoriseeren, en vooral ze te leeren toepassen, het kost een schat van tijd. Eu daar op hoogere burgerscholen in de lagere klassen 4. of 3, in de hoogere niet meer dan 2 uren per week voor het onderwijs in de Nederlandsche taal- en letterkunde zijn bestemd, (op het gymnasium nog minder!) i) schieten er voor den docent niet

i) Op de gymnasia wordt wekelijks het volgend aantal uren aan Nederl. taal en letterk. gewijd: Ie ld. 3. He kl. 2, Ille lel. 2, IVe kL 2, Ve kl. 2. Vle ld. 1.