579

veel oogenblikken over om zijn leerlingen eenig denkbeeld te doen krijgen van het eigenlijk wezen der taal, van het ontstaan, het leven en het afsterven van woorden en buigingsvormen; er is ook geen genoegzame tijd om zinsbouw en stijl te behandelen; geen tijd om te spreken over de beteekenis der woorden, over synoniemen, over poëzie, over onze literatuur; ook is het onmogelijk om meer dan twee of drie stukken van onze groote auteurs te lezen en te bespreken. Worden er opstellen gemaakt, niet zelden is het oordeel daarover grootendeels gegrond op het aantal spelfouten, en weinig of niet op inhoud, manier van zeggen, woordenkeus of wat verder de werkelijke waarde van zoo'n stuk bepaalt.

Het is niet te verwonderen — en toch is het zoo jammer — dat het „Nederlandsch" door de, schoolgaande jeugd meestal wordt gerangschikt onder de «vervelende" vakken. Paragraphen eener dorre grammatica uit het hoofd leeren en opzeggen; oefeningen maken naar aanleiding van het geleerde; dictees; later opstellen — dit zijn de voornaamste ingrediënten waaruit het onderwijs in onze taal bestaat. Er is dan toch verscheidenheid, zal men zeggen. Helaas, niet veel. Het zijn verschillende wegen, die leiden tot één hoofddoel: zuiver te spellen. In grammatica's worden natuurlijk niet alleen spellingkwesties behandeld; maar de hoofdstukken rechtstreeks aan orthographie gewijd of daarmede in verband staande, kosten den leerling het meeste hoofdbreken. Oefeningen bij de spraakkunst worden hoofdzakelijk, dictees uitsluitend opgegeven om zonder fouten te leeren spellen. Opstellen — daarover spraken wij reeds.

Maar is dan die spelling zóó belangrijk, het onderwijs in die spell ing zóó ontwikkelend, dat al wat meer op Nederlandsche taal en letterkunde betrekking heeft, er zoo ver bij moet achterstaan ? In plaats van zelf op die vraag te antwoorden, wil ik liever het woord geven aan een paar bekende geleerden, een' taalkundige en een' wijsgeer.

Daar is in de eerste plaats prof. Rudolf Hildebrand, de geniaalste van hen, die het groote woordenboek der gebroeders Grimm hebben voortgezet. Hij schrijft: »Wie .viel edle Zeit und Mühe, und wie viel Pflichtgefühl wird bei der lieben Orthographie nutzlos verthan! auch bei an sich gleichgültigen Dingen! Und