DE DAM VAN AMELAND.

213

zich van hunne taak, waarbij vooral de defensie der kust op den voorgrond trad. Duidelijk en met vele niet te wederleggen bewijzen werd aangetoond, dat langer talmen, langer uitstellen van ingrijpende maatregelen niet met 's lands belang was overeen te brengen. Veel hielp het niet. Hetzij de regeering het kostenbedrag te hoog achtte, dan wel of zij oogenbhkkelijke hmp met terstond noodig oordeelde behoeft niet nader onderzocht, zeker is het, dat de kwestie op de lange baan werd geschoven

In 1865 trad het particulier initiatief op den voorgrond. Jhr. Mr P J W Teding van Berkhout vroeg in dat jaar concessie aaii voor'landaanwinning op de Friesche Wadden, met verzoek dat hem daarvoor als grenzen zouden worden aangewezen ten noorden, de zuid wal van Ameland en de lijn getrokken van de oosthoek van dat eiland naar de bakens op de Engelschmanplaat; ten oosten de lijn van genoemde bakens naar de drjkbocht bij Paesens; ten zuiden de Friesche kust van de dijkbocht bij Paesens tot aan het dijkhuis het Hooghuis; ten westen de lijn van genoemd dijkhuis naar de baak op de oostpunt van Terschelling 1). De concessionnaris veilangde van Rijk en Provincie (Friesland) eene subsidie van ƒ 450.000. De Staten van het Gewest waren bereid Va voor hun aandeel bij te dragen, wanneer de Staat zich genegen betoonde het overige 2/3 deel voor hare rekening te willen nemen. In het oog van den Heer Van Berkhout was f300.000 of 5% van het maatschappelijk kapitaal eene mm beteekenende subsidie, die hij desniettemin noodzakelijk achtte, wijl volgens hem slechts in dat geval sommige kapitansten te bewegen zouden zijn aandeel in de zaak te nemen. Het subsidie werd evenwel door de regeering tot ƒ400.000 teruggebracht, daarbij nog bovendien als voorwaarde stellende, dat Staat en Provincie ieder voor de helft aansprakelijk zouden zijn De Staten konden zich daarmede vereenigen en de Heer Van berkhout legde er zich ten slotte ook bij neder. De concessie werd nu yoor goed bekrachtigd (16 October 1869). Voor Friesland en Ameland mocht deze dag met het volste recht eene hoogstgewichtige stonde dag genoemd worden; vooral voor het eiland was hare beteekenis niet licht te overschatten.

Tot dien dag in zijn isolement zijne kracht zoekend zag net zich nu eene schoone toekomst geopend, waarbij het dreigend spooksel der vernietiging voor goed werd gebannen

Wie zou in die dagen gedacht hebben, dat aansluiting van

spronkelijk niet voor den druk bestemd. Eerst vier jaren na dat het was ingediend werd het door de Heeren H. Posthumus en H. B. Klaasesz m het licht

^Tovér de grondslagen der concessie leze men het belangrijke geschrift: De Landaanwinning op de Friesche Wadden, door Jhr P. J W. Teding van Berkhout - Aanvankelijk was voor het dijkhuis het Hooghuis de visschersbuurt de Zwarte Haan aangewezen. (Zie De landaanwinning, enz. blz. bt.)