504

LANGS DE HIERDERBEEK EN AAN HET STRAND DER ZUIDERZEE.

welke hier allerwege in de heidevelden verstrooid liggen en die men doorgaans grafheuvels noemt.

In deze omgeving, waar alles fluistert van een grijs verleden,, waar de grootsche heidevelden golven, waar de eeuwenoude bosschen als donkere massa's langs den horizont verrijzen en woeste zandverstuivingen blinken in de verte, daar welt de Hierderbeek uit zijn bronnen. De ééne ligt aan den voet van den Solheuvel, ,naar den kant van Garderen, de andere is het Bleeke Meer, iets dichter bij Uddel. Een oude sage verhaalt, dat de schat der Fnesche koningen ligt verzonken in dit meer, zooals het goud der Nibelungen in den Rijn. Een grijze kroniek vermeld, dat koning Ruchold er een lusthof bouwde bij een klein meer, midden in het bosch (323), wellicht het Unilo der ouden.

Achter gindsche hoogten ligt het antieke lommerrijke Garderen. De erven — sommige huizen nog met rieten daken en zwartplanken achterdeel — liggen verstrooid rondom het eenvoudige kerkje, welks toren van duifsteen, naar men zegt, nog van de 11de eeuw heugt. De gedenksteen, die er in 1912 in de kerk is geplaatst, houdt de nagedachtenis in eere van Anastasius Veluanus, die hier in 1544 pastoor werd. Hij was kind van eenvoudige boerenmenschen uit de buurschap en heette eigenlijk Jan Gerritsz.. Verstege. Daar hij de denkbeelden der Reformatie omhelsde, liet de inquisiteur Sonnius hem in 1550 gevankelijk naar Arnhem voeren, vanwaar hij weldra naar 't kasteel te Hattem werd overgebracht. Door zijn rechters geperst en gedreigd, verloochende hij ten laatste zijn denkbeelden en herriep ze. Hoe heeft hij later dien „zondigen wederroep" betreurd! In 1553 ontweek hij naar „Oostland", waar hij eerst in Rostock, later in Wezel vertoefde, om zich in 1555 te vestigen in Steg bij Bacharach aan den Rijn. In Wezel verscheen zijn werk „Der Leeken Wechwijser", dat ook in ons land veel gelezen werd.

In den tachtigjarigen oorlog hadden de eenzame heibewoners vaak te lijden van de Spanjaarden, „barbarische en bloedgierige bloedhonden", maar meer dan één afgedwaalde is ook door 't verbitterde landvolk gruwelijk omgebracht. In 1629 waren het de Croaten, die geruimen tijd tot Ermel(o) lagen, die hier schrik verspreidden.

Staverden. Van de hooge heivelden daalt de Hierderbeek. met vlugger vaart af naar lager streken, waar groene beemden haar oevers bezoomen en slanke populieren ruischen.

Zoo komen we aan het aloude Staverden. Nu is het een vergeten buurschap, maar in de Middeleeuwen was het geliefd door Gelders hertogen en beloofde wat groots te worden.

In 1291 gaf keizer Rudolf aan zijn vriend Reinoud II van Gelre,. die met 's keizers nicht was' gehuwd, het recht te Staverden een stad te bouwen. Bij brief van Maart 1298 werd de plaats tot eerE