LANGS DE HIERDERBEEK EN AAN HET STRAND DER ZUIDERZEE.

505

oppidum (stad) verheven, zoodat de inwoners van eigenhoorigen vrije burgers werden, die 12 schepenen mochten verkiezen en alleen met Martini rookhoenders moesten leveren. De bouwman op Staverden hield witte pauwen, want het goed was verheergewaad met den pluimstaart van een witten pauw.

De stad is niet gekomen. Het slot was somtijds residentie van Gelders hertogen. Eleonora van Engeland, de diep miskende gemalin van Reinoud III, hield ook vaak op Staverden verblijf. Op de „Norapol", een eilandje in een der grachten, staat een grafsteen met het opschrift „Lenora 1353".

Is hier wellicht de rustplaats van Eleonora van Engeland? Of is het van die Lenora van Barchem, van wie Staring zong en Catharina van Rees haar roman dichtte, „De parel aan het Hof van Gelre". De jonge edelvrouw, wier echtgenoot zoo ververraderlijk was vermoord, kwam dagelijks naar de bidkapel bij het slot, om te bidden voor de rust van haar beminden ridder Herman, tot een vroege dood haar kwijnend leven uitbluschte en ze hier werd ter rust gelegd. Maar het landvolk — vertelt Staring — zag somwijlen te middernacht de schim der bleeke vrouw in 't zwarte rouwgewaad omzweven bij dien Eleonora's pol.

Het oude kasteel Staverden, welks middelstuk nog uit de 14de eeuw was, is afgebroken in 1856. Sinds enkele jaren staat nu op die plaats een mooi modern landhuis van den heer 's Jacob.

De trotsche boomen, die aan den ingang staan, hebben heugenis van eeuwen, en de oude watermolen met het vooruitstekende rieten dak, waar de Hierderbeek langs bruist, is ook nog een herinnering aan verleden dagen.

Het Leuvenumsche Bosch. Van Staverden afloopt de grintweg door de buurschap Leuvenum en rechts, op korten afstand, begeleidt hem de beek. Achter de uitspanning d e Zwarte Boer begint het groote Leuvenumsche bosch.' De grintweg buigt nu links langs den rand van het bosch en voert naar Harderwijk. De zandweg door het bosch brengt ons na een uur gaans bij 't station Hulshorst. Hij is mul en kronkelt tusschen de zandheuvels door. We zullen dus wel doen, als we eerst onder de hooge, lommerrijke boomen bij de Zwarte Boer een poosje uitrusten, om krachten te verzamelen voor den verderen tocht.

De Poolsche weg heet deze zandweg door het uitgestrekte, heerlijke Leuvenumsche bosch, dat nu eigendom is van de „Vereeniging tot behoud van Natuurmonumenten."

Eenmaal zijn we er over getippeld in 't avondduister na een mooien zomerdag, waarop we een zwerftocht over de Veluwe hadden gedaan. Zwart en zwijgend strekten de dennenbosschen zich ter weerszijden uit. Een vleermuis fladderde om de toppen der boomen; uit de verte klonk het geroep van den grooten ooruil; een enkele maal verschrikte ons de ratelende stem der nacht-