DE ONTAARDING ONZER PARLEMENTEN.

353

bestemd. Het wordt fraze of de eindelooze herhaling van reeds bekende partijeischen. De Kamerzittingen worden steeds onbeduidender. Zij trekken nog slechts belangstelling als zij dramatische incidenten voorspellen. Het parlementaire leven wordt inhoudloos, steriel.

Dit alles nu, dit geheele ontaardingsproces, is aan de publieke belangstelling en aan de publieke critiek, hoe oppervlakkig en weinig analyseerend deze ook vaak moge oordeelen, niet ontgaan. Zij heeft het intuïtief doorschouwd. In dit proces en zijn samenstellende elementen hebben wij nu het complex van oorzaken dat de daling verklaart, die het aanzien van de parlementen in den laatsten tijd, als acuut verschijnsel, heeft ondergaan. Juist het feit dat het in verschillende landen wordt waargenomen, maakt het van een incidenteel tot een algemeen geval. De onmacht van het Italiaansche parlement om de parlementaire machine behoorlijk op gang te houden was in haar innerlijk wezen de aanleiding tot den staatsgreep van Mussolini. De Fransche Kamer toonde een vrijwel zelfden graad van onvermogen tijdens de beraadslagingen, op een zeer critiek moment nog wel, over de financieele saneering des lands. Ook onze eigen volksvertegenwoordiging gaf er het bewijs van hoe een betrekkelijk ondergeschikte zaak — immers, hoe belangrijk voor den katholiek, het vraagstuk van het gezantschap bij den paus is, uit het oogpunt van landsbelang, slechts van ondergeschikte beteekenis — het parlementaire leven geruimen tijd kan lam leggen.

De toestand is thans zóó geworden dat de geheele instelling der parlementaire vertegenwoordiging op het oogenblik in gevaar verkeert. Bij het eene volk is dat gevaar grooter dan bij het andere. Bij die volken welke een ongestadig, spontaan karakter hebben met neiging tot veranderingszucht, of die gevoelig zijn voor de dramatiek van staatsgrepen en revoluties, is dat gevaar het grootst. In dit opzicht staat ons volk met zijn nuchter en zakelijk, weinig spontaan karakter, zijn gering apperceptief vermogen en zijn neiging om de oplossing van politieke vraagstukken niet in de eerste plaats te zoeken in dramatische richting, er niet ongunstig voor. Maar in het algemeen kan men dit wel zeggen: als niet spoedig, want de tijden zijn verward en noodigen als het ware uit tot avontuurlijke politieke kunstverrichtingen, de practische politiek methodes weet te vinden, waarin de lessen der psychologie zijn verwerkt, dan is de mogelijkheid niet uitgesloten dat op een zeker oogenblik het parlementaire stelsel aan de psychische ontaarding der parlementen ten onder gaat. Wie niet geheel van psychologisch inzicht is ontbloot ziet dit tijdstip — wordt niet tijdig en afdoend ingegrepen — voor het eene volk dan wat vroeger dan voor het andere, met vrij groote zekerheid naderen.

De Bilt (ü.), Maart 1926.