Thorensia.

Van Thorn's abdij e bestaat er een libellus, met den weidschen titel: „Illustrissimae Imperialis Ecclesiae Thorensis jura immedietatis", gedrukt te Weenen 1700, maar blijkbaar zeer zeldzaam, want voor mij ligt een copia van het stift afkomstig. Dit merkwaardig boekje van de hand van Joannus Stuben, Canonicus Capitularis en Consiliarius Principis Abbattissae Thorensis, heeft te zijner tijd moeten dienen om de bewijzen bij te brengen der hoogheidsrechten, die aan de vorstelijke abdij verbonden waren en die schijnbaar werden aangevochten of betwist. Bovengenoemde copia is een liasse, waarop staat: „Fundatio Capituli Thorensis et acta concurrentia", bevattende chronologisch 175 acten, regesten of excerpten van oude stukken, waarvan het eerste aanvangt met de „Fundatio Thorensis", waaraan 2 documenta Imperialia, de annis 966 en 992 voorafgaan. Deze documenta imperalia volgen hier letterlijk:

„Anno 966 de 17 Octobris Moguntiae Imperator Otto „Ansfridum Comitem Strijensem Comitissae Hilsundis post „Thorensis fundatricis, tune conjugem et dein Thorensis „Ecclesiae confundatorem Telonio Mercato, monetandi jure „cum omnibus ad illa necessariis donavit idemque etc.:

Anno 992 die i Iunii. Hilsundis de Strien de consilio Ansfridi in suo Allodio de Thorn Ecclesiam construxit ad eamque omne allodium contulit, quod in terra de Strijen