_ 4 —

muren eenige afwisseling in. licht en donker brengen en door het geboomte heenblinken. Het zijn het kleinere : Dennemarken en bet grootere : Tichelarvj. De Tichelarij werd, naar luid der overlevering gebouwd ter plaatse waar men de steenen voor de Roermondsche stadsmuren en de Maasnielder kerk bakte. Ze is met grachten omringd, in kasteelvorm gebouwd, maar thans boerderij. De kommandant der stad Roermond Dott woonde er in de XVIIe eeuw.

De wandeling onder de schaduwgevende boomen is niet onaangenaam, maar de boeren, die hunne perceelen bouwland in de nabijheid hebben liggen, houden niet van die buurschap, omdat de reuzen met hun lange wortels een goed deel van de meststoffen tot zich trekken en het land uitputten. Zij maken dan ook geregeld loopgraafjes langs den weg en verdelgen de gehate wortelspruiten.

Ter linkerhand ziet men kort bij den weg het terrein in een grooten boog plotseling wegzinken. Waar eertijds de Maas haar grilligen loop had, ligt nu een verdrogend moeras, bezet door boomen, struiken en riet, waarin de vogels in het vóórjaar thuis zijn.

De Maas heeft in vroeger tijden dikwijls haar kracht en wispelturigheid getoond door breede geulen te spoelen in het akkerland en deze woest en verlaten voor het nageslacht te laten liggen. Thans breidelt men de Maas door de kanalisatie, die de groote bochten afsnijdt en de rivier den rechten weg wijst. Van af den grooten weg zien wij in de verte den horizon afgesloten door beboschte heuvelen, eene voortzetting van de hoogten langs den Rijn. Daar is het al Pruisisch gebied.

Bij de afpaling van het nieuwe souvereine „koningrijk der Nederlanden" in het begin der vorige eeuw behield het machtiger Pruisen de heuvelen; de moerassen kreeg Nederland. Had men toen geweten, dat de moerassen, die nu in prachtige ontginningen omgezet zijn, waarde hadden, vermoedelijk ware dan de Nederlandsche grens nog een kilometer meer Westwaarts gedrongen.

Thans zien wij het groote kasteel der oude heerlijkheid