- 141 -

van Montfort aan den overste Philip van Bentinck moest overlaten.

In 1609 had hij de heerlijkheid Horsten het drostambt van Kessel, om alle moeielijkheden tusschen de kinderen van zijn lste en 2de huwelijk, ten getale van twaalf, te voorkomen, overgedragen aan zijn oudsten zoon Jan van Wittenhorst en is in 1623 ten grave gedaald.

Jan van Wittenhorst, geboren 1576, was reeds 1606 gehuwd met Catharina van Bentinck, dochter van Philips van Bentinck, heer van Obbicht. — Zijn broeder Wolfert Evert van Wittenhorst, heer van Deurne (-f 1619) was gehuwd met Margaretha van Malsen, vrouwe van Broeckhuijsen en Rossum.

Daar Jan's huwelijk kinderloos was, cedeerde hij den 22 Aug. 1636 de heerlijkheid Horst aan zijn achterneef en petekind Hans Godard Frans Huyn van Geleen en Amstenrade, stierf 11 April 1639 en werd in den grafkelder bijgezet.

De Heeren Huyn van Geleen grondheeren ter Horst.

Deze familie voerde als wapenschild gekwartileerd 1—4 in een veld van keel een achtkoppig slangenkruis van zilver, 2—3 in zilver drie roode koekjes (Printhagen).

De nieuwe heer van Horst 1636 Hans Godard Frans Huyn van Geleen en Amstenrade was een zoon van Arnold Huyn (+ Jan. 1624) en Margeretha Wilhelmina van Wittenhorst vrouwe van Broeckhuijsen — die eene dochter was van Jans' broeder Wolfert Evert. Zijn huwelijk metjoanna Charlotte de la Margelle was kinderloos en ging de heerlijkheid Horst nu over op zijn ouderen broeder:

Wolfert Arnold Huyn van Geleen tevens heer van Broeckhuysen : Hij schonk in de parochiekerk te Broeckhuysen in 1644 den fraai bewerkten eikenhouten predikstoel met zijn stamwapen versierd. Het opschrift was „Salich syn die 't woort Gods hooren en dat bewaren. Luc. XI — 1644. Hij stierf te Aken 10 Sept. 1668.

Bij acte van 8 Maart 1660 verkochten hij en zijne echtgenoote Maria de heerlijkheid Horst aan