gS levensberigt van mr. johan meerman.*

met moedwil, de openbare lesfen van voorda over de Romeinfche Regtsgclcerdheid; van pestel over Grotius over bet Regt van vrede en oorlog, over de Statistiek van Duitschland cn het openbare Regt in Nederland; bij allamand over dc Proefondervindelijke Natuurkunde; en even weinig onttrok hij zich aan de zoogenaamde Dispuut- Collegien, onder voorzitting van pestel en voorda gehouden. Menigmalen hoorde ik, niet zonder genoegen, de Heeren pestel, voorda en ruhnkenius met ophef van dezen hunnen doorkundigen toehoorder fprekcn. Zoo iemand, hij voorzeker was een uitmuntend voorbeeld van navolging voor al zijne tfjdgenooten, een der waardigfte burgeren, die ooit aan de Leydfche Akademie verkeerd hadden.

Alvorens Leyden te verlaten, verzocht hij het Burgerregt in deze zijne voorvaderlijke Had te bekomen, met een oogmerk, om ten eenigen tijde aldaar een Lid der Regering te kunnen worden. Dit is echter niet gebeurd voor het jaar 1787. Van zijne vroege jeugd door zijne Godvreezendc moeder , en onder haar opzigt door anderen, reeds wel onderwezen in de waarheden van den Christelijken Godsdienst, en zich daarin verder naar behooren geoefend hebbende, wilde hij'van Leyden niet vertrekken zonder het afleggen van eene plegtige Geloofsbelijdenis: hij werd tot Lidmaat der Hervormde Gemeente aangenomen door den Hooglceraar van der kemp, die de waardige moeder, bij deze gelegenheid, fchriftelijk geluk wensehte piet zulken zoon. Een gedeelte van den volgenden Winter befleedde hij aan het vervaardigen van eene uitgewerkte Verhandeling de folutione vincu'ti, quod olim fuit int er S, R. Imperium et Foederati Belgii Rufpublicas. Nadat hij die Verhandeling in, het openbaar en met algemeene toejuiching verdedigd had, werd hij, den ijden van Bloeimaand 1774, bevorderd tot den rang van Meester in het beide Regt, welken eernaam, hoe algemeen anders, hij in den volden zin verdiende. De Geleerdften van dien en den volgenden tijd, in en buiten ons Vaderland, lazen dit ftuk met graagte, bewonderden de naauwkeurige geleerdheid van den jeugdigen Schrijver, en voorfpelden, dat zulke ecrftelingen eene onbedriegelijke hope, gaven op een' rijken oogst: die ook gevolgd is. Elk verwonderde zich naderhand, hoe één man, onder herhaalde reizen door Europa, ei] onder zoo vele ambtf-

be«