'4* DE GEEST DER EEUW, ENZ.
Ook in dit Maandwerk— door de Schrijvers toegewijd
Aan Smaak en Kunst en Wetenfchappen — Mag nog uw oude geest, o lang vervlogen tijd!
Zijn' grijze vleug'Ien luchtig klappen. Verlichtings ware glans wordt lieflijk weêrgekaatst, Waar ooit verftand en hart hier feest - altaren plaatst.
Dit Maandwerk, met het Jaar herboren, Doet ook — daar't menfchenvrengd en waar geluk bedoelt, Daar Zich der Schrijv ren hart met elk vermaagfehapt voelt,
Aan 't Algemeen deez' heilwensen hooren :
Heil zij u allen, die dit Tijdfchrift ziet of leest!
Heil zij zelfs allen, die 't verachten! Geheel 't herboren Jaar zij ons een vreugde - feest,
Dat heil bereidt voor nagedachten ! De mollige overvloed kroon' Neêrlands vrechtb'ren grond; De vrije handelvlag zwier' bij de polen rond; ■»
's Volks voorfpoed moete onwelkbaar bloeijen. 't Gezond verftand vier' hier zijn' fchoonfte zegepraal; Waar dom vooroordeel heerscht moet wijsheids morgeuftraal
Met onbewolkten luister gloeijen!
1 Gevestigd Staatsgebouw, met vredepalm omkranst,
Zij eendragts vascgegronde tempel! Door 't heilig volksregt, als door 't middaglicht, beglanst |
Waakt heldenfierheid op zijn' drempel! Heil zij den Koning! heil zij 't Koninklijk gedacht! Triomf! — ook de Erfgenaam — die Neêrland ras verwacht •
' Zal 't Vorftelijk geluk voltootjen. Zijn' blijde wieg-zang zij 's volks dankb're welkomgroet; Hem zal Bataaffche trouw, gehuwd aan Ruslands moed ,
Hier 't levenspad met feestloof ftrooijen!