18 levensberigt van sik.. johan meerman.

Beide zijn afzonderlijk gedrukt, en over het algemeen net-genoegen- en goedkeuring ontvangen. 6

Nog kwam in 1806 in het licht een Brief, houdende aan den .Hoogleeraar siegenbeek, „ over de Vocaalsverdubbeling in het Nederduitsch volgens den regel welken de Cojnnusfw der Pfalmberijmin|e in 1773 zich ten dien einde heeft voorgefchreven." Die Brief werd

volgende jaar, door den Hoogleeraar in druk be! antwoord: d1Cns fpelwijze reeds bijna op openbaar gezag oveial ingevoerd zijnde, kwam de Brief van den Heer meerMan m allen gevalle te laat, en de meesten kozen de zijde van den Heer siegenbeek. De eerfte fchreef een onzijdig berigt over de twee gevoelens en derzelver bewijsgronden; doch het werd in de Jaarboeken niet H drukt, dan nadat de Hoogleeraar het opftel gelezen had en dus met toeftemming van beiden. Hoe wenfchelijk onder'deX'/!? Me Le"erk«*dige en andere gefchillen onder de Geleerden met dezelfde bedaardheid en heuschm van beide kanten begonnen en geëindigd wierdën

Wanneer de Heer meerman in Zweden vernomen nad, dat nog fommige onuitgegevene Brieven van gr0 tius te Lmkópmg voorhanden waren, door hem uit Frankrijk naar Zweden gezonden aan de oxenstierkas, vader en zoon, en aan andere Staatslieden, noodde in, dezelve magtig te worden. De fleer lindbeom Bisfchop van Lir.kopwg, naderhand Aartsbisfchop van Up/al, bezorgde hem een affchrift van die Brieven welke m het begin van 1807, met eene Latijnfche Voorrede, te Haarlem in het licht kwamen (*) . In de Haagfche en Leydfche Genootfchappen zim door hem wel voorgelezen twee Verhandelingen de eene over jeanne d'arc , de beroemde Maagd van' Orleans, de andere over de Zedekunde der Staten; doch nrj verkoos met dezelve te laten drukken : de eerfte omdat er weinig nieuws in voorkwam, en zij flechts eon uutrekfel des Werks van velly was, en de tweede"

we-

»«^»H,VG0NM, G^°Tn ePist,0,ae wdttae, quae ad oxenstier,

S r/ r'T' 0li°Te Sueciae Confiliarios e Gallia mi fae ac. fub «ufreijs vinpl, Rev. jacob, Wdblom , primum !fj' .L,tlC0P'e¥' Antilfttli, jam Archiep. Upfalienfc ex «ifMicö exemplari quod in Biblioth. Lincöpienfi felyattir , defcrtptae, mme predeunt ex Mujeo üleermanniano. ' *