MENGELSTUKRE N.

n0g iets naders over marcus XI: 13b.

Aan den Redacteur van het Letterkundig Maga* ' zijn, van Weienfchap, Kunst en Smaak l

mijnheer !

Tn uw geacht Maandwefk voor 1817, N°. II. Black, JL 49 , 50, vinde ik eenen Brief geplaatst, te Lijden gefchreven, Dec. 1816, geteekend R., betrekkelijk de uitlegging van marcüs- XI: 13b. , voorkomende in NJ. XV. Bladz. 673, fqq., voor 1816, moetende, volgens het oogmerk van den Brierïchrijver, ftrekken, tot verbetering van de aldaar gegevene verklaring en alzoo tot opheldering dier Bijbelplaats, en verdediging van het gedrag door jezus gehouden.

Daar ■ ik in een geheel tegenovergefteld gevoelen verkeer , zou het mij aangenaam zijn, indien gij voor de ontwikkeling van mijne denkbeelden e.uie plaats in UW Maandwerk geliefder te vergunnen.

's Hage , Uw beftendige Lezer

Febr. 1817. v. d. L.

De gemelde Brieffchrijver zegt, wat de Verklaring in NQ. XV. aangaat, het was de tijd der vijgen nog niet; dit is goed, maar dat jezus dien boom vervloekt zotl hebben, alleen, omdat hij onvruchtbaar was, omdat hij bladeren maar geene vruchten droeg, dit dunkt hem, met de hooge waardigheid van jezus minder overeen» komftig te zijn, terwijl, naar zijn gevoelen, de vervloeking van dien boom gefchiedde, omdat de eigenaar uit hebzucht, gierigheid, en gebrek aan menschlievendheid, die vruchten onrijp had afgeplukt, en dat Jezus hem daarom op die wijze ftrafte.

Het komt mij voor * dat dit eene inlasfching ié Van een menc 1817. No. 4. K denk*