StSS SNEDIGE GEZEGDEN.

treurt en drukt deszelfs kommer door ftomme tranen „ uit." Des avonds reed de Koning in de ftad r-, in alle herbergen hoorde men muzijk; men dronk, men zong, men danste, men juichte:: „ vivat de KeningI" De Koning vraagde, wat deze. vrolijkheid beduidde? ■ Sire!" antwoordde de Heer van bouflers , de

Parijzenaars maken fatiren op de redevoering val den

Heer seguier."

Jakob II, Koning van Engeland, vraagde, of hij niet, volgens het regt, de magt had, om wetten te ontbinden ? Men gaf hem ten antwoord: ,, Uwe Ma„ jefteit zou welligt twaalf Regters, maar nimmer twaalf „ Regtsgeleerden kunnen vinden, die dit gevoelen voorftaan."

Bij karel XI, in Zweden, kwam een koopman, die op de kroon iets te vorderen had, om hem te manen; doch vond den Koning in zulk eene kwade luim, dat hij eene tang van den haard nam, en den koopman de kamer uitjaagde. Deze ontmoette in den hof van het ilot eenen anderen, die met hetzelfde oogmerk naar den Koning toeging. „ Is de Koning," vraagde deze hem , „ in eene goede luim?" — ,, O ja wel, antwoordde de ander, „ hij betaalt alle fchulden met ijzeren ftan„ gen." — Verheugd ging hij naar dén Koning en bad, om hem op dezelfde wijze te betalen, zoo als hij zijnen even te voren vertrokken vriend betaald had. „ Hoe ,, zeide dan deze, dat ik hem betaald had V — ,, Met „ ijzeren ftangen." — De Koning kon zich nu van Jagchen niet onthouden , en betaalde beiden.

Een nieuwsgierig hoveling zeide tegen Keizer jozef II. ,, De tot hiertoe gemaakte toerustingen moeten toc'i 5, iets te beduiden hebben !" — „ Hebt gij brandem„ mers in uw huis?" vraagde de Monarch. — ., Ja"— „ En evenwel brandt het in uw huis nog niet."

„ De kunst om goud te maken," zegt een oude, „ is ,, een bekoorlijk meisje, hetwelk iedereen hoop fchenkt, „ maar zich met niemand vereenigt. Het is eene kunst, „ welker begin hebzucht, het midden leugen, en het

einde bedelftaf of galg is."

ZANG-