ao6 iets over. de vaste.

iets over de vaste. (Qjiadragcfima?)

(Uit het Fransen.}

In oude tijden duurde de Vaste, in de Lath'nfche Kerk, niet langer dan zes en dertig dagen. In de vijfde eeuw werd dezelve op veertig dagen bepaald, ter gedachtenisfe van het vasten van den Heer jezus in de woestijn; fommigen voegden er nog vier dagen bij. Dit gebruik is door de VVesterfche kerk beftendig gevolgd, met* uitzondering echter van de Kerk van Milaan^ alwaar de Vaste, volgens het oude gebruik, niet langer duurt dan zes en dertig dagen. Volgens St. jeronimus , St. leo, St. augustinus en meer anderen is de Vaste door de Apostelen ingefteld. Zie hier, hoe zij daarover redeneren. Al wat algemeen in de ganfche Kerk bepaald is, zonder door de Conciliƫn te zijn ingefteld, moet aan de Apostelen worden toegefchreven. Zulk eene inftelling nu is de Vaste. Men vindt niet dat dezelve in eenig Concilie is vastgefteld; men vindt zelfs, dat het eerfte Concilie van Nicea, zoowel als dat van Laodicea en de Griekfche en Latijnfche Kerkvaderen, en bijzonder tertullianus , van de Vaste als van eene algemeene en van ouds bekende zaak Ipreken.

Calvinus, chemetius en de Proteftanten willen dat de Vaste haren oorlbrong verfchuldig zij aan eene foort van bijgeloof, en ingefteld door eenvoudige lieden, welke het vasten van jezus wilden navolgen; zij willen dit bewijzen door een gezegde van ireneus , hetwelk door eusebius wordt aangehaald, waarmede echter ftrijdig is de getuigenis van al de Kerkvaderen en het beltendlge gebruik der algemeene Kerk.

Anderen beweren, dat Paus telesphorus de Vaste, in het midden der tweede eeuw, hebbe ingefteld; anderen erkennen, dat de Vaste tijdens de Apostelen in de Kerk werd in acht genomen, te weten, gedurende veertig dagen voor Pafchen; doch zij beweren, dat het eene

ge-