iets over de vaste» 207

gewillige daad was en.dat er desaangaande vóór de derde eeuw geene wet bekend was.

De Griekfche- verfchilt van de Latijnfche Kerk daar. in , dat zij de Vaste eene week vroeger begint; doch hare leden niet, zoo als in de Latijnfche Kerk gebruikelijk is, des Zaturdags vasten, uitgezonderd den Zaturdag voor Pafchen.

ï)e oude Monniken der Latijnfche Kerk hielden drie Vasten; te weten de groole Vaste te Pafchen; de tweede vóór Kerstijd, welke men de St. Marlens Vaste noemde; de derde na Pinkfteren, welke de St. Jan Batist Vaste geheeten was. Alle drie duurden veertig dagen.

Behalve de Paasch-Vaste onderhield de Griekfche Kerk er nog vier andere, welke genoemd waren de Apostels-, de Hemelvaarts-, de Kers- en de Gedaante veranderings Vaste — doch dezelve waren van niet meer dan zeven dagen ieder. De Jacobiten hadden nog eene vijfde Vaste, welke zij de Ninevéfche boete noemden. De Maroniten hadden er zes, voegende, bij de vijf voormelde, die ter eere van de Kruisverheffing. Het achtfte Kanon van het Concilie van Toledo beveelt, dat al wie zonder dringende noodzakelijkheid in de Vaste vleesch gegeten had, gedurende een geheel jaar geen vleesch zoude mogen eten en op Pafchen niet tot de Communie zoude worden toegelaten.

Sommigen willen, dat de veertigdaagfche Vaste ingefteld zij ter gedachtenisfe aan den Zondvloed, welke zoo vele dagen geduurd heeft; anderen, dat dezelve gevierd wordt ter gedachtenisfe der veertig dagen, welke Christus in de woestijn heeft doorgebragt; anderen, dat dezelve zij tot herinnering aan de veertig dagen, welke aan de Nineviten gegeven waren, om zich te bekeereu; anderen fpreken van de veertig zweepflagen, waarmede men de boosdoeners floeg, om hen te verbeteren; anderen, dat de Vaste ziet op de veertig dagen vastens, welke mozes onderhield, vóór dat hij de Wet ontving; anderen willen, dat de Vaste ziet op de veertig dagen, gedurende welke elias vastende was; anderen, eindelijk, zijn van gevoelen, dat men moet terugzien op het veertig dagen vasten van jezus Christus.

De Kerkelijke tucht is ten opzigte der Vaste allengskens merkelijk verflapf. In de cerfte tijden onthielden de leden der Westerfche Kerk zich van vleesch, eijeren, melk en wijn, en hielden niet meer dan eenen maaltijd

ie-